1.4: Oefenen met oude examenopgaves

Oefenen met examenopgaven
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefenen met examenopgaven

Slide 1 - Diapositive

Heb je vragen over de basis van plaattektoniek? (paragraaf 1.3 en 1.4, filmpjes)
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Gebruik de bronnen en het kaartenkatern.
De foto's van de bron zijn genomen bij vier bergen van de Seven Summits:
Aconcagua, Denali, Kilimanjaro en Puncak Jaya.
Noteer de namen van deze bergen onder elkaar op je antwoordblad.
Schrijf achter elke berg de letter van de juiste foto.

Slide 3 - Question ouverte

Gebruik de bron en het kaartenkatern. De Elbrus ligt in de Kaukasus, een gebergte
dat ontstond tijdens de alpiene plooiingsfase. Daarvóór was het gebied vulkanisch
actief en werden stollingsgesteenten gevormd. Tijdens de alpiene plooiing kwamen
de stollingsgesteenten steeds hoger te liggen.
Geef aan waardoor
- de Kaukasus vóór de alpiene plooiingsfase vulkanisch actief was;
- de stollingsgesteenten in de Kaukasus daarna steeds hoger zijn
komen te liggen.

Slide 4 - Question ouverte

Gebruik de bron en het kaartenkatern.
In het algemeen worden de toppen van de Seven Summits beklommen
in de zomer. Mount Everest vormt hierop een uitzondering.
Leg met de luchtdrukverdeling uit dat Mount Everest in de zomer
niet beklommen kan worden.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 5 - Question ouverte

Gebruik de bron en het kaartenkatern.
Klimaatverandering kan ertoe leiden dat heel Antarctica, met daarop Mount Vinson,
hoger komt te liggen.
Leg dit uit.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 6 - Question ouverte

De Messina-aardbeving in 1908 (zie bron) scoorde hoog op de schaal van Mercalli.
Geef aan
- wat met de schaal van Mercalli aangegeven wordt;
- waardoor eenzelfde aardbeving in Calabrië nu waarschijnlijk
minder slachtoffers zal eisen.

Slide 7 - Question ouverte

Gebruik de bronnen
Er bestaat een verband tussen de diepte van de aardbevingen
en de locaties van de aardbevingen ten opzichte van de plaatgrens.
Geef aan
- welk verband dit is;
- waardoor dit verband ontstaat.

Slide 8 - Question ouverte

Calabrië wordt net als andere regio's in het Middellandse Zeegebied in het najaar vaak getroffen door hevige regenbuien waardoor overstromingen kunnen ontstaan.
Beschrijf in drie stappen waardoor in het Middellandse Zeegebied juist in het najaar hevige regenbuien kunnen ontstaan.
Begin je beschrijving met de veranderende luchtdrukverdeling in het najaar.

Slide 9 - Question ouverte

Gebruik de bron.
De bron toont de Amendolea, een rivier in het zuiden van Calabrië,
die alleen in de winter veel water afvoert. Zo'n rivier wordt een fiumara genoemd.
Geef twee kenmerken van het dal op de foto waaruit je kunt afleiden
dat de Amendolea een fiumara is.

Slide 10 - Question ouverte

De vulkanische activiteit in Yellowstone National Park wordt veroorzaakt door een hotspot. Hotspotvulkanisme komt bij continentale korst minder vaak voor dan bij oceanische korst.
Leg uit dat hotspotvulkanisme bij continentale korst minder vaak voorkomt dan bij oceanische korst.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 11 - Question ouverte

Gebruik de bron en het kaartenkatern.
Bij zowel subductiezones als bij hotspots vinden aardbevingen plaats.
Geef drie verschillen tussen aardbevingen bij subductiezones en
aardbevingen bij hotspots.

Slide 12 - Question ouverte

Gebruik de bron. De terrassenstructuur op de foto in de bron is ontstaan door interactie tussen de gesteentekringloop en de hydrologische kringloop. Het ontstaan van deze terrassen is te beschrijven in vijf stappen. De beschrijvingen van deze vijf stappen staan hieronder in willekeurige volgorde:
a De temperatuur van het water neemt door de nabijheid van magma toe.
b Warm water beweegt omhoog in de korst.
c Mineralen uit de kalksteen lossen op in het warme grondwater.
d Mineralen worden afgezet aan het aardoppervlak.
e Regenwater dringt de kalksteenlagen in.
Noteer de letters van deze vijf stappen in de juiste volgorde van ontstaan
op je antwoordblad.

Slide 13 - Question ouverte

Gebruik de bron.
De Old Faithful geiser barst met regelmatige tussenpozen uit.
Beschrijf in twee stappen het ontstaan van het regelmatige patroon in de
uitbarstingen van de Old Faithful geiser.

Slide 14 - Question ouverte

Hulp bij de volgende 4 vragen
Paleogeografie
Bij deze opgave gebruik je in het kaartenkatern de kaartbladen van
Nederland over paleogeografie en geologie. Paleogeografie is een tak
binnen de aardwetenschappen die zich bezighoudt met de verdeling van
land, zee en gebergten door de geologische geschiedenis heen. Het
bestuderen van landschapsvormen (geomorfologie) speelt hierbij een
belangrijke rol.

Slide 15 - Diapositive

Gebruik het kaartenkatern.
Vóór de maximale ijsuitbreiding in het Saalien mondden de grote rivieren
in Nederland verder naar het noorden in zee uit.
Leg uit dat de huidige loop van de grote rivieren ontstaan is door
geomorfologische verschijnselen die tijdens het Saalien ontstaan zijn.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 16 - Question ouverte

Gebruik het kaartenkatern.
In de laatste ijstijd, het Weichselien, werd Nederland niet bedekt met ijs.
Nederland had toen wel een ander klimaat dan nu.
Welk klimaat had Nederland tijdens de laatste ijstijd?
Kies uit: BS, Cf, Df, EF, ET

Slide 17 - Question ouverte

Gebruik het kaartenkatern.
Vanaf het Subatlanticum werd in het westen van Nederland ander
materiaal afgezet dan in het Midden- en Laat-Atlanticum.
Leg dit uit.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 18 - Question ouverte

Gebruik de bron en het kaartenkatern.
De Hogeberg op Texel is in dezelfde periode ontstaan en heeft dezelfde
ontstaanswijze als de heuvels in Fryslân (Friesland).
Geef
- de periode waarin de Hogeberg op Texel en de heuvels in Fryslân
(Friesland) ontstaan zijn;
- de naam van de regio in Fryslân (Friesland) waar deze heuvels liggen.

Slide 19 - Question ouverte

Einde van de oefeningen
Vragen?

Slide 20 - Diapositive