Bijwoordelijke bepaling 2A

Bijwoordelijke bepaling
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Diapositive

Vandaag leer je...
-Wat een bijwoordelijke bepaling is.
-Hoe je een bijwoordelijke bepaling kan vinden.

Slide 2 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
  • De belangrijkste zinsdelen zijn persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp. 
  • Wanneer je deze zinsdelen hebt ontleed, blijven er vaak nog één of meer zinsdelen over. 
  • De meeste daarvan noemen we bijwoordelijke bepaling (bwb). 

Slide 3 - Diapositive

Welke vragen stel je om de bijwoordelijke bepaling te bepalen?
  • waar= bijwoordelijke bepaling van plaats
  • wanneer= bijwoordelijke bepaling van tijd
  • hoe = bijwoordelijke bepaling van reden

Slide 4 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
  • Een bijwoordelijke bepaling geeft meestal een plaats of een tijd aan. Maar het kan ook antwoord geven op de vraag hoe, met wie of waarmee.

Slide 5 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
  • Jeanette fietste naar het sportveld.

Slide 6 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
  • Jeanette fietste naar het sportveld. (plaats)

Slide 7 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
  • Frederique loopt naar de bakker.

Slide 8 - Diapositive

Een bijwoordelijke bepaling..
A
zijn overgebleven zinsdelen
B
staan meestal niet in de zin
C
kun je vinden als je het gezegde hebt
D
valt niet onder zinsdelen

Slide 9 - Quiz


Heeft een zin altijd een bijwoordelijke bepaling?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Gisteren hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
we
B
hebben behandeld
C
de bijwoordelijke bepaling
D
gisteren

Slide 11 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 12 - Quiz


Je vindt bijwoordelijke bepalingen door vraagwoorden te gebruiken, zoals:
A
de, het, een
B
waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee
C
ik, jij, zij, hem
D
wie, wat

Slide 13 - Quiz

lijdend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
onderwerp
bijwoordelijke bepaling
werkwoordelijk gezegde
Hij 
viert
zijn verjaardag
dit weekend.
inderdaad

Slide 14 - Question de remorquage

Het tweede beeldscherm
is
aangekomen.
eindelijk
bijwoordelijke bepaling

Slide 15 - Question de remorquage

Bijwoordelijke bepaling(en)
Ik
nooit
heb
gewonnen.
met de andere quizzen

Slide 16 - Question de remorquage

Bijwoordelijke bepaling(en)
Ik
mijn huiswerk
heb
af.
bijna altijd

Slide 17 - Question de remorquage

lijdend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
onderwerp
bijwoordelijke bepaling
werkwoordelijk gezegde
Hij 
viert
zijn verjaardag
dit weekend.
inderdaad

Slide 18 - Question de remorquage

bijwoordelijke bepaling
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 19 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen die een bijwoordelijke bepaling zijn naar de box.
Vanmorgen
ging
de buurman
over straat

Slide 20 - Question de remorquage

De docent wiskunde
heeft
Amber
uitleg
gegeven.
na het laatste lesuur
bijwoordelijke bepaling

Slide 21 - Question de remorquage

Je
moet
Diana
beloven.
niets
bijwoordelijke bepaling

Slide 22 - Question de remorquage

bijwoordelijke bepaling
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 23 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen die een bijwoordelijke bepaling zijn naar de box.
Vanmorgen
ging
de buurman
over straat

Slide 24 - Question de remorquage