5.5

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Welkom!

       Pak je boek (blz. 74), schrift en etui

Eerste 5 min kans om je schrift te laten zien

-5.4: voor vandaag 11e uur

Alleen als je onv. staat of onv. hebt gehaald op de laatste toets. Of als je het zelf wilt.

Ready?

• Is iedereen aanwezig?

• Hebben we alles mee? Boek, schrift, etui, werkblad

Planning

LESDOEL: Woordformules maken

Herhalen 5.4 / afmaken uitleg

Uitleg 5.5

Aan de slag (?)

Afsluiting

5.4 Herhalen         

• Lengte (cm) = 30 - 3 x tijd (uren) is een woordformule
• Welk begrip gebruik je voor de 2 woorden?
• Verband tussen 2 variabelen
• Wat is het startgetal? En wat betekent het?
• Wat is het richtingsgetal? En wat betekent het?
• Uitkomst  = startgetal + richtingsgetal x variabele

5.4 afmaken          

• Wat als het startgetal 0 is?
• 1 kilo kaas kost 5 euro. 
• Prijs (euro) = 5 x gewicht (kilo)
• Stel ik heb 3,5 kilo, hoeveel euro moet ik betalen?

Neem over 

5.4 afmaken          

Lengte (cm) = 30 - 3 x tijd (uren) 

Ik wil hier een grafiek bij maken

1. Maak een tabel bij de woordformule
   Wat je invult bovenin,  wat je berekend onderin. 
   Minimaal 5 stappen
2. Teken het assenstelsel (schrijf alles erbij!)
3. zet 3 punten, teken je grafiek

Neem over en teken mee

5.4 afmaken

Laatste stukje "Controleren of een punt op de grafiek ligt" zelf zorgvuldig lezen!!!

5.5 woordformule opstellen tabel               

• Controleer eerst of de tabel lineair is! (tabel met regelmaat)
• Startgetal: staat in de onderste rij onder de 0. Want daar start je.
  Let op! Staat er geen 0 in de bovenste rij, dan moet je daar eerst naar toe rekenen.
• Richtingsgetal: de regelmatige toename of afname (neem de - mee) van de onderste rij.
  Let op! De stapgrootte in de bovenste rij moet 1 zijn.
• Opdracht 82.

Neem over 

5.5 woordformule opstellen grafiek

• Controleer eerst of het een rechte lijn is
• Startgetal: Snijpunt van de grafiek met de y-as.
  Let op: is het niet duidelijk te zien? Ga dan naar een roosterpunt en reken terug.
• Richtingsgetal: Als de x één naar rechts gaat, hoeveel gaat de grafiek dan omhoog of omlaag (neem de - mee).
  Let op: is het niet duidelijk te zien? pak dan 2 roosterpunten.
• Opdracht 88 en 93.

Neem over 

Aan de slag

Maak: zie somtoday!

Kritisch nakijken!

Klaar? Laat hw zien als je onv. staat en/of hebt gehaald

Je gaat rustig aan het werk!

Heb je een vraag: Lees je aantekeningen door, lees de uitleg in het boek en/of overleg op fluistertoon met je buurman / buurvrouw vóór je je vinger opsteekt. 

Lesdoel behaalt?

R: Ik weet op welke plek in een woordformule het startgetal, het richtingsgetal en de variabelen staan.

T1: Ik kan het startgetal en het richtingsgetal bepalen bij tabellen en grafieken die horen bij een lineair verband

T2: Ik kan op basis van een tabel of grafiek van een lineair verband bepalen welke situatie erbij hoort en daar een woordformule bij opstellen

I: Ik begrijp het verband tussen de woordformule, de tabel en de grafiek van een lineair verband en kan redeneren over de situatie die erbij hoort.

Hoe ging de les?