Les 4 / Werkwoordspelling VT

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Werkwoord-spelling VT

Vorige week:

Werkwoordspelling TT.

Ken je de spellingsregels nog?

Vin_ jij Nederlands ook zo'n stom vak?

1. VIND
2. VINDT

De patiënt mel_ zich bij de balie.

1. MELD
2. MELT
3. MELDT

Door die val bloe_ zijn neus

1. BLOET
2. BLOED
3. BLOEDT

Bestel_ zij weleens iets bij Bol.com?

1. BESTELDT
2. BESTELT

Mijn docent vin_ het fijn als ik inzet toon.

1. VIND
2. VINT
3. VINDT

Wat leer je vandaag?

• Werkwoordspelling VT

Vandaag:

Verleden tijd

Drie collega’s mel_en zich vorige week bij de directie om daar vragen over te stellen.

1. MELDEN
2. MELDDEN

Het nakijken van alle toetsen kos_e hem heel veel tijd.

1. KOSTE
2. KOSTTE

Gisteren pra_en die leerlingen de problemen met hun docent uit.

1. PRATEN
2. PRAATTEN
3. PRAATTE

Vroeger fiets_ ik altijd naar school

1. FIETSTE
2. FIETSDE

Hij wandel_ helemaal van Nijmegen naar Arnhem.

1. WANDELTE
2. WANDELDE