Oefentoets H1 Energie alleen theorie

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Oefentoets H1 Energie alleen theorie

Welke energiebron geeft GEEN wisselspanning?

1. Stopcontact
2. Energiecentrale
3. Dynamo
4. Batterij

Bij een dynamo draait een magneet door een U-vormige weekijzeren kern.

1. Waar
2. Niet waar

Een elektriciteitscentrale heeft als belangrijkste onderdeel de.....

1. Turbine
2. Condensator
3. Generator
4. Dynamo

Een transformator kan alleen maar de spanning omhoog transformeren

1. Waar
2. Niet waar

De wisselspanning heeft een bereik van

1. -12 V tot 12 V
2. 0 V tot 12 V
3. tot -12 V

Wanneer je thuis je energie meet dan druk je dat uit in:

1. kWh
2. kW
3. W
4. E

Als je een groepszekering omzet gaat de elektriciteit eraf in je hele huis.

1. Waar
2. Niet waar

Een randaarde heeft de kleur...

1. Blauw
2. Bruin
3. Groen
4. Geel

De nuldraad heeft de kleur..

1. Blauw
2. Groen
3. Bruin
4. Zwart

De fasedraad heeft de kleur...

1. Blauw
2. Bruin
3. Zwart
4. Groen

Een schakeldraad vind je bij elk stopcontact in huis

1. Waar
2. Niet waar

De schakeldraad heeft de kleur...

1. Blauw
2. Bruin
3. Groen
4. Zwart

Alle apparaten moeten dubbel geïsoleerd zijn

1. Waar
2. Niet waar

Wanneer een apparaat een behuizing heeft van metaal is deze vaak dubbel geïsoleerd

1. Waar
2. Niet waar

Een transformator bestaat uit:

1. Weekijzeren kern
2. Weekijzeren kern, primaire- en secundaire spoel
3. Primaire- en secundaire spoel
4. Een magneet in een U-vormige weekijzeren kern

Leg uit waarom onze elektrische energie op een zo hoog mogelijke spanning wordt vervoerd.

Leg uit wat je kunt zien aan veldlijnen om een magneet.

Leg uit hoe een dynamo werkt

Leg het 'pad' uit van elektrische energie van de centrale naar jouw huis. Noem hierbij steeds de hoogte van de spanning.

Wat wordt er bedoelt met het vermogen van een apparaat?

Waarvoor kun je een transformator gebruiken?

Leg uit wat we bedoelen met kortsluiting.

Leg uit wat we bedoelen met overbelasting.

Leg uit waarvoor de aardlekschakelaar dient.

Noem minimaal 4 onderdelen die je tegenkomt in de meterkast.

Leg uit waarom de verzekerde aansluiting vóór de energiemeter zit in de meterkast.

Leg uit wat het verschil is tussen de nuldraad en de fasedraad.

Leg uit wat we bedoelen met contactweerstand.

Leg uit waarom de contactweerstand kleiner wordt als je gaat zweten.

Leg uit waarom het moeilijk wordt om een draad los te laten wanneer je daardoor 'onder stroom' staat.

Wat moet de minimale grootte van de lekstroom zijn om de aardlekschakelaar uit te schakelen