3V 1.1a Elektrische energie opwekken

Elektrische energie opwekken
Leerdoelen:
  • Wat gebeurt er in een elektriciteitscentrale?
  • Wat is inductiespanning?
  • Hoe werkt een dynamo?
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Elektrische energie opwekken
Leerdoelen:
  • Wat gebeurt er in een elektriciteitscentrale?
  • Wat is inductiespanning?
  • Hoe werkt een dynamo?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Inductie
  • De generator wekt stroom op door Inductie
  • Spoel & magneet
  • Magneet beweegt --> spanning verandert -->
  • Wisselspanning, ook wel inductiespanning

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Lien

Dynamo 
  • magneet & spoel
  • fietswiel draait --> magnetisch veld veranderd in de spoel --> stroom opgewekt --> lamp gaat branden
  • Zelfde in een generator!

Slide 8 - Diapositive

Dynamo 
  • 1 omwenteling van de dynamo 
  • magneetveld richting verandert 2x
  • = dus 1 periode van de spanning-tijd grafiek

Slide 9 - Diapositive

Samenvatting
  • Elektriciteitscentrale: door stoom wordt de turbine rond gedraaid en de as van de generator, daardoor wordt er stroom opgewekt in de generator
  • Een wisselend magneetveld in een spoel wekt een inductiespanning op
  • De generator in een elektriciteitscentrale is eigenlijk een grote dynamo

Slide 10 - Diapositive

Volgende les
  • elektrische vermogen
  • energieverbuik berekenen
  • zonnepanelen

Slide 11 - Diapositive

Stelling: Elektrische energie gaat nooit verloren

Waar!

Slide 12 - Diapositive

Vermogen
  • Vermogen: hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt

  • Een eenheid van vermogen is joule per seconde (J/s).
  • Ookwel, de eenheid is watt 
  • 1 W is evenveel als 1 J/s.
  • bv 30 watt betekent, het apparaat verbruikt 30 J/s

Slide 13 - Diapositive

Elektrische energie



P = vermogen in watt (W)
t = tijd in seconden (s)
E = energieverbruik in joule (J)
E=Pt

Slide 14 - Diapositive

Werken met machten van 10
1 J = 1 J
1 kJ (kilojoule) = 1*103 J 
1 MJ (megajoule) = 1*106 J
1 PJ (petajoule)=  1*1015 J

Slide 15 - Diapositive

Sommetje
Ik speel 1,5 uur (elektrische) piano,
Wat is het energieverbruik 
na dit 1,5 uur?


E=Pt

Slide 16 - Diapositive

Zonnepaneel
  • stralingsenergie zon --> elektrische energie
  • geen fossiele brandstoffen voor nodig
  • niet meer energie verplaatsen

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Samenvatting
  • Vermogen: Hoeveelheid elektrische energie die per seconde word verbruikt/opgewekt
  • energieverbruik: E = P * t
  • zonnepaneel voordeel geen fossiele brandstof

Slide 19 - Diapositive

Elektrische energie opwekken
Leerdoelen:
  • Wat gebeurt er in een elektriciteitscentrale?
  • Wat is inductiespanning?
  • Hoe werkt een dynamo?

Slide 20 - Diapositive

Lesdoelen
  • Wat is elektrisch vermogen?
  • Rekenen met energieverbruik
  • Wat zijn de voordelen van zonnepanelen en wat is Wattpiek?

Slide 21 - Diapositive

Plaats ze in de juiste orde
1
2
3
4
CONDENSOR
GENERATOR
TURBINE
BRANDER

Slide 22 - Question de remorquage

Een ..... maakt van stoom weer water
A
generator
B
verbrandingsketel
C
turbine
D
condensor

Slide 23 - Quiz

Wat is de eenheid van Energie?
A
Watt
B
Joules/sec
C
Joule
D
sec

Slide 24 - Quiz

Een magneet en spoel bewegen niet t.o.v. elkaar. Staat er nu spanning over de uiteinden van de spoel?
A
Ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Stelling: Elektrische energie gaat nooit verloren
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Nu maken
  • Opdracht 1 t/m 8  uit je boek H1.1




Slide 27 - Diapositive

Hoeveel Joule energie verbruikt een lamp
van 12 W in 1 uur 30 minuten?
A
0,018 J
B
18 J
C
64,8 J
D
64800 J

Slide 28 - Quiz

Wat is de formule om het energie verbruik te bereken?
A
E= P+t
B
E=P-t
C
E= P x t
D
E= P:t

Slide 29 - Quiz

Hoeveel energie verbruikt een radio van 110W, die 30 seconden aan staat?
A
3300 J
B
1100 J
C
3300 W
D
1100 kWh

Slide 30 - Quiz

Bereken de energie verbruikt van een apparaat met P = 5W die 30 minuten aan staat
A
25 J
B
2,5 Wh
C
150 J
D
1,5 Wh

Slide 31 - Quiz

Een apparaat heeft een vermogen van 150 Watt en gebruikt dit voor 20 sec. Wat is het energie verbruik?
A
30J
B
300J
C
150J
D
3000J

Slide 32 - Quiz

Hans speelt een uur op zijn elektrische gitaar.
De versterker heeft een vermogen van 60 W.
Hoeveel elektrische energie verbruikt Hans?
A
Energie = Vermogen x tijd dus 60 W x 1 uur = 60 Wh
B
Energie = Vermogen x tijd dus 0,060 kW x 1 uur = 0,060 kWh
C
Energie = Vermogen x tijd dus 60 W x 3600 s = 216.000 Joule
D
Dat kun je niet weten want dat ligt eraan hoe hard hij speelt

Slide 33 - Quiz

Gaat een groot vermogen automatisch gepaard met een hoog energie verbruik?
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quiz

Hoe noemen we bij een windmolen de magneet en de spoel?
A
Turbine
B
Generator
C
Dynamo
D
Motor

Slide 35 - Quiz

Een generator is als grote dynamo.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Wat is een Turbine?
A
Turbine drijft de generator aan
B
Turbine is hetzelfde als een Generator
C
Turbine levert elektrische Stroom
D
Turbine is hetzelfde als een Dynamo

Slide 37 - Quiz

Welke omzetting vindt er plaatst in een dynamo (generator)?
A
chemisch in elektrisch
B
beweging in elektrisch
C
zonne energie in elektrisch
D
elektrisch in chemisch en beweging

Slide 38 - Quiz

Wat is het elektrisch energieverbruik?

Slide 39 - Question ouverte

Je berekent het energieverbruik met de formule:
Energieverbruik = vermogen x tijd
of E = P x t
Hoe groot is het energieverbruik P = 3500 W en t = 2,5 uur
Gebruik: Gegeven, Gevraagd, Formule, Berekening, Antwoord

Slide 40 - Question ouverte

Wat is het energieverbruik van een waterkoker van 2500W die 45minuten aan staat?

Slide 41 - Question ouverte