Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
GASV
Slide 1 - Diapositive
De bank
Slide 2 - Diapositive
.... is een rekening waarop je geld opzij kan leggen voor een tijdje.
A
zichtrekening
B
spaarrekening
Slide 3 - Quiz
Een zichtrekening is een rekening waar je geld kan opzetten of afhalen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Om een zichtrekening te starten moet je minstens... jaar oud zijn?
A
16 jaar
B
17 jaar
C
18 jaar
Slide 5 - Quiz
Welke betaalmiddelen ken je?
Slide 6 - Carte mentale
Een doorlopende opdracht is
A
een automatische overschrijving van een vast bedrag
B
een automatische overschrijving van een wisselend bedrag
Slide 7 - Quiz
Geef een voorbeeld van een doorlopende opdracht
Slide 8 - Question ouverte
Op zoek naar werk
Slide 9 - Diapositive
Wat is een CV of curriculum vitae?
Slide 10 - Question ouverte
Hoe moet een CV eruit zien?
A
Vol spelfouten
B
Overvol met onnodige informatie
C
Overzichtelijk en goed gestructureerd
D
Warrig en rommelig
Slide 11 - Quiz
Wat voor informatie moet in een persoonlijke profiel op een CV staan?
A
Dagelijkse eetgewoonten
B
Lijst van angsten en fobieën
C
Korte samenvatting van wie je bent en wat je zoekt
D
Complete levensverhaal
Slide 12 - Quiz
Hoe moet je jezelf voorstellen in een sollicitatiebrief?
A
Met relevante werkervaring en kwaliteiten
B
Met persoonlijke hobby's
C
Met je favoriete kleur
D
Met je favoriete vakantiebestemming
Slide 13 - Quiz
Wat is het doel van een sollicitatiebrief?
A
Kritiek uiten op het bedrijf
B
Een grappige anekdote vertellen
C
Alleen je CV herhalen
D
Je interesse tonen in de functie en het bedrijf
Slide 14 - Quiz
Wat weet je over de VDAB? Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding
Slide 15 - Question ouverte
Waarvoor staat HVW? Ze staan in voor de uitbetaling van werkloosheidsuitkering.
Slide 16 - Question ouverte
Budgetteren
Slide 17 - Diapositive
Voorbeelden van inkomsten
Slide 18 - Carte mentale
Voorbeelden van uitgaven
Slide 19 - Carte mentale
Kosten die op regelmatige tijdstippen moeten worden betaald zijn
A
Vaste kosten
B
Variabele kosten
Slide 20 - Quiz
Voorziene kosten zijn
A
kosten die je niet gepland hebt
B
kosten die je gepland hebt
Slide 21 - Quiz
voorbeelden van vaste kosten
Slide 22 - Carte mentale
voorbeelden van variabele kosten
Slide 23 - Carte mentale
Hoe kan een maandelijks budgetoverzicht jou helpen?
Slide 24 - Question ouverte
Voordeel van kopen op afbetaling
A
intrest betalen op het bedrag
B
je kan het product direct gebruiken
Slide 25 - Quiz
Geef een nadeel over kopen op afbetaling
Slide 26 - Question ouverte
Tips om te besparen
Slide 27 - Carte mentale
Zelfstandig wonen
Slide 28 - Diapositive
grote kosten wanneer je zelfstandig gaat wonen.
Slide 29 - Carte mentale
Een grote kost is huur. De huurprijs mag max ... van je loon bedragen
A
1/2
B
1/3
Slide 30 - Quiz
Bij wie kan je terecht als er problemen zijn met de woning die je huurt?
Slide 31 - Question ouverte
Verzekeringen
Een verzekering is een overeenkomst tussen jou en een verzekeringsmaatschappij. Je betaalt een premie en ze beschermen jou tegenover een aantal risico's.
Slide 32 - Diapositive
geef een voorbeeld over een risico
Slide 33 - Carte mentale
Als je zelfstandig gaat wonen is het verplicht om volgende verzekeringen af te sluiten.
A
ziekteverzekering
B
brandverzekering
C
familiale verzekering
Slide 34 - Quiz
Je sluit aan bij een ziekenfonds zodra je
A
een job hebt gevonden
B
wachttijd als werkzoekende verstreken is
C
25 wordt
D
A, B, C zijn juist
Slide 35 - Quiz
Leg uit wat de familiale verzekering is
Slide 36 - Question ouverte
OCMW
Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn
Slide 37 - Diapositive
Wat betekent OCMW?
A
Ontwikkelingscentrum voor Maatschappelijk Werk
B
Ondersteunend Centrum voor Mensen Welzijn
C
Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn
D
Organisatie voor Centraal Management en Welzijn
Slide 38 - Quiz
Wat is de hoofdtaak van een OCMW?
A
Het organiseren van culturele evenementen in de stad
B
Het organiseren van sportactiviteiten voor de gemeenschap
C
Bescherming bieden aan mensen in financiële moeilijkheden
D
Ondersteuning bieden aan lokale bedrijven
Slide 39 - Quiz
Wie is verplicht om zich te registreren bij het OCMW?
A
Alleenstaande ouders met kinderen
B
Personen die een leefloon aanvragen
C
Alle inwoners van de gemeente
D
Studenten die een studiebeurs ontvangen
Slide 40 - Quiz
Sociale woning, een woning waarvan de huurprijs wordt aangepast aan je inkomsten
A
Hoe lager je inkomsten hoe hoger de huurprijs
B
hoe lager je inkomsten hoe lager de huurprijs
Slide 41 - Quiz
Wanneer kom je aanmerking voor een sociale woning?