2.1 Naar een ander soort leven les 2

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Het bestuur van Nederland vanaf 1815

Slide 5 - Diapositive

Uit welke landen bestond het Koninkrijk der Nederlanden in 1815?
A
Nederland en Duitsland
B
Nederland en Friesland
C
Nederland en België
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 6 - Quiz

Wie was het staatshoofd in 1815?
A
Willem I
B
Willem II
C
Leopold
D
Willem van Oranje

Slide 7 - Quiz

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land met een koning
B
Een land met een grondwet
C
Een land met een gekozen president
D
Een land met een koning en een grondwet

Slide 8 - Quiz

Uit welk 2 delen bestaat ons Parlement?

Slide 9 - Question ouverte

De grondwet van 1848

Slide 10 - Diapositive

ontevreden over de macht van koning
Zo wilden rijke ondernemers meer inspraak en meer vrijheid in de politiek. Veel van hen waren:
liberalen
Anderen wilden dat de macht bij de koning en de adel bleef, dat waren:
conservatieven


Slide 11 - Diapositive

Mensen die meer inspraak en vrijheid in de politiek wilden noemen we ...
A
Liberalen
B
Conservatieven

Slide 12 - Quiz

Mensen die wilden dat alles hetzelfde bleef en er niets veranderde, noemen we ...
A
Conservatieven
B
Democraten
C
Liberalen
D
Confessionelen

Slide 13 - Quiz

In welk jaar werd België een eigen Koninkrijk ?
A
1815
B
1820
C
1830
D
1848

Slide 14 - Quiz

Wie bedacht de nieuwe grondwet van 1848 ?
A
Koning Willem I
B
Minister Thorbecke
C
Koning Willem II
D
Minister Rutte

Slide 15 - Quiz

Wat is NIET waar ?
Na 1848 ....
A
kregen de burgers meer vrijheden
B
kreeg het parlement meer te zeggen.
C
mocht de koning alles beslissen in het land
D
mochten alleen rijke mannen stemmen

Slide 16 - Quiz

Wonen en werken in de industriële samenleving

Slide 17 - Diapositive

Wat is een industriële samenleving?
A
Mensen woonden op het platteland en waren boer.
B
Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken

Slide 18 - Quiz

Leg uit wat er met de sociale kwestie bedoeld wordt.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 20 - Quiz

Wat hoort niet bij de sociale kwestie?
A
Lage lonen
B
Lange werktijden
C
Slechte wegen
D
Onveilige fabrieken

Slide 21 - Quiz

Wat is een vakbond?
A
Een vereniging van arbeiders
B
Een vereniging van fabrieksdirecteuren
C
Een vereniging van ministers
D
Een vereniging van slaven

Slide 22 - Quiz

Wat was het Kinderwetje
van Van Houten?
A
Kinderen mochten niet meer werken.
B
Kinderen onder de twaalf jaar mochten niet meer werken.
C
Kinderen onder de twaalf jaar mochten niet meer in de fabriek werken
D
Kinderen onder de twaalf jaar mochten niet langer dan acht uur in de fabriek werken.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo