Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Adjectives and Adverbs
Slide 1 - Diapositive
Adjectives
Adjective is een bijvoeglijk naamwoord. Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
1. Frank is a goodsinger
2. My brother is a careful driver.
Slide 2 - Diapositive
Adverbs
Adverbs zijn bijwoorden. Zebeschrijven andere woorden.
1. Een werkwoord Frank sings well 2. Een bijvoeglijk naamwoord A terribly beautiful car 3. Een ander bijwoord She sings extremely beautifully 4. De hele zin Frankly, I don’t like grammar at all
Slide 3 - Diapositive
-ly
De meeste bijwoorden/adverbs vorm je door er -ly aan toe te voegen.
Beautiful - beautifully
Soms verandert de spelling van een woord.
Terrible - terribly
Easy - easily
Slide 4 - Diapositive
Uitzondering
The adverb for good is well - She's a good performer. She performswell.
Slide 5 - Diapositive
Which one is the adjective (bijvoeglijk naamwoord)?