Stijlfiguren - Les 6 deel 1

WELKOM 
Planning 
Opdracht 4 klassikaal (liedje) 
Nakijken opdrachten 1, 2 en 5 
KAHOOT -> reep chooooocoooolaaaa
Uitleg over nog meer stijlfiguren

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

WELKOM 
Planning 
Opdracht 4 klassikaal (liedje) 
Nakijken opdrachten 1, 2 en 5 
KAHOOT -> reep chooooocoooolaaaa
Uitleg over nog meer stijlfiguren

Slide 1 - Diapositive

Stijlfiguren tot nu toe...
 
Herhalingen en opsommingen: 
repetitio, anafoor, tricolon, climax en anticlimax 

overdrijving en nuanceringen
eufemisme, hyperbool en understatement 

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 4 
https://www.youtube.com/watch?v=uN706PiFLm0 


Slide 3 - Diapositive

Stijlfiguren 
Tegenstellingen en ontkennningen 
anthitese (tegenstelling)
paradox
retorische vraag


Slide 4 - Diapositive

Antithese (tegenstelling)
Woorden of zinnen die een tegengestelde mededeling bevatten, staan bij elkaar.

Voorbeeld:
Onze wraak is zoet
Zij steunen elkaar door dik en dun

Slide 5 - Diapositive

Paradox
Schijnbare tegenstelling: 

Voorbeeld: 
We moeten vechten voor de vrede.
Ik rook niet, ik drink niet en ik vloek niet: sh*t, wie heeft mijn peuk in mijn bier gegooid?


Slide 6 - Diapositive


Retorische vraag: 
Is dit echt een vraag? 

Voorbeeld:
Ongeduldige reiziger: "Hebben ze hier weleens van op tijd gehoord?"
Dat begrijpt toch iedereen?

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag!!!
Je gaat zelf opzoeken wat een chiasme en litotes is. 
Dit is huiswerk voor aankomende dinsdag

Slide 8 - Diapositive

Wat is een antithese?
A
Een tegenstelling
B
Een versterkende betekenis
C
Een verzwakkende betekenis
D
Een schijnbare tegenstelling

Slide 9 - Quiz

In welke zin is er sprake van een antithese?
A
Ik heb voor goed geld slechte spullen gekocht.
B
Scheen er maar een beetje licht!
C
Doen is weten!
D
Dit is een lange, maar dunne plank.

Slide 10 - Quiz

Wat is een paradox?
A
Een tegenstelling
B
Een sterke betekenis
C
Een verzwakkende betekenis
D
Een schijnbare tegenstelling

Slide 11 - Quiz

In welke zin is er sprake van een paradox?
A
's Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.
B
Weinig alcohol kan te veel zijn.
C
Samen zijn is gezellig.
D
Uit dit kleine nestje kwamen genoeg vogels.

Slide 12 - Quiz