1 H/V Oefentoets Chapitre 2 dd 030221

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

1 H/V 

Programme du jour

1) Alle drie de onderdelen (zinnen/woorden/grammatica) klassikaal oefenen via LessonUp. 

2) Laatste 10 minuten: extra oefenen op het digitale lesmateriaal !

1. Woorden

le café

la crêpe

le lait

le légume

le thé

le poisson

la viande

Choisis (kies):
_________ un plat principal

1. je prends
2. tu parles

Choisis (kies):
_________ un pizza, s'il vous plait.

1. je voudrais
2. je déteste

Choisis (kies):
_________ dix euros.

1. tu peux
2. ça coute

Vertaal: aussi

Vertaal: bon appétit

positif

négatif

détester

adorer

bon

le problème

j'aime

cher

Regarde l'image!

Wat is de Franse vertaling voor "water"?

1. lait
2. thé
3. café
4. eau

Vertaal: voor mij

Vertaal: eten

2. Zinnen (phrases-clés)

Zet in de juiste volgorde van een bezoek aan een terras

1

2

3

4

5

6

Un coca et un pizza, s'il vous plait.

Monsieur, l'addition s'il vous plait.

Bonjour!

De rien. Au revoir!

Monsieur, la carte s'il vous plait.

Merci et au revoir!

Hierna ga je zinnen vertalen

Let op: zet ook de punten/vraagtekens/uitroeptekens er bij!

Anders wordt het antwoord fout gerekend.

Vertaal:
Bedankt en tot ziens!

Vertaal:
Waar zijn de wc's?

Vertaal:
Houd je van pannenkoeken?

Vertaal:
Graag gedaan.

3. Grammatica

Regelmatige werkwoorden vervoegen

Welke werkwoorden op -er uit chapitre 1 (en 2) ken je nog meer?

Hoe vervoeg je deze werkwoorden?

Maak eerst de stam

De stam maak je door -ER van het hele werkwoord  af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:

parler --> parl-

danser --> dans-

Vervolgens plak je de goede uitgangen er achter:

donner = geven

stam = hele werkwoord zonder -er 

donner -er eraf --> donn

je donne                       =  ik geef

tu donnes                    =  jij geeft

il / elle / on donne    = hij / zij /                                              men geeft

nous donnons           = wij geven

vous donnez               = jullie                                           geven / u geeft

ils / elles donnent     = zij geven

Als je deze regel weet, kun je alle regelmatig werkwoorden op -er vervoegen

Hele werkwoord  en daar haal je -er vanaf, daarna plak je de uitgang erbij!!

je + stam + e                          

tu + stam + es                                                  il / elle / on + stam + e         

nous + stam + ons

vous + stam + ez

ils / elles + stam + ent

Tu te souviens? 

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = PARLER
nous.....

1. parles français.
2. parlons français.
3. parlent français
4. parlez français.

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = AIMER
je / j'

1. J'aime la musique.
2. Je aime la musique.
3. J'aimes la musique.
4. J'aiment la musique.

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = REGARDER
ils....

1. regardes le football.
2. regardons le football.
3. regardez le football.
4. regardent le football.

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = PARLER
vous.....

1. parle japonais.
2. parles japonais.
3. parlez japonais.
4. parlent japonais.

Einde van de oefentoets

Nu: Oefen-keuzemenu

Bedenk voor jezelf op welk onderdeel van de oefentoets je nog meer moet oefenen:

• Woorden?
  Dan ga je Slim Stampen (bron A, B) 
• Zinnen?
  Dan ga je Slim Stampen (bron C) 
• Grammatica?
  Bekijk nog eens de uitlegvideo's in GL online. Dan Slim Stampen (bron D).

Wat ga jij nu doen?

1. Woorden leren in Slim Stampen/Quizlet
2. Zinnen leren in Slim Stampen/Quizlet
3. Grammatica leren in Slim Stampen + video's

Merci et au revoir!😃🙋🏼‍♀️