Carnaval quiz
1 / 16
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Hoe spel je het woord.....?
Slide 2 - Question ouverte
Van wie is deze carnavalshit?
A
Jan Biggel
B
Peter Selie
C
Snollebollekes
D
Kapotte Kachels
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Lien
Hoe noem je de woensdag na carnaval?
A
woensdag (het heeft geen bijzondere naam)
B
De dag na carnaval
C
Aswoensdag
D
carnavalsdag
Slide 5 - Quiz
Uit welk jaar komt dit carnavalsliedje?
A
1995
B
1989
C
2004
D
2013
Slide 6 - Quiz
Van wie is deze carnavalshit?
A
Gebroeders Rossig
B
Lamme Frans
C
Snollebollekes
D
Andre van Duin
Slide 7 - Quiz
In welke twee Nederlandse provincies vieren de meeste mensen carnaval?
A
Limburg en Tilburg
B
Groningen en Noord-Brabant
C
Groningen en Friesland
D
Limburg en Noord-Brabant
Slide 8 - Quiz
Van wie is deze carnavalshit?
A
Veul Gere
B
Doorzakkers
C
Snollebollekes
D
De vier viltjes
Slide 9 - Quiz
In welke maand wordt het carnavalsseizoen geopend?
A
november
B
december
C
februari
D
januari
Slide 10 - Quiz
In welk land werd carnaval voor het eerst gevierd?
A
Italië
B
Nederland
C
België
D
Frankrijk
Slide 11 - Quiz
Van wie is deze carnavalshit?
A
Fabrizio
B
Peter Selie
C
Jan Biggel
D
Berk Music
Slide 12 - Quiz
Welk Zuid-Amerikaans land staat bekend om het zomercarnaval?
A
Chili
B
Suriname
C
Peru
D
Brazilië
Slide 13 - Quiz
Welke romantische feestdag valt vaak gelijktijdig met carnaval?
Slide 14 - Question ouverte
Op welk tijdstip wordt het carnavalsseizoen geopend?
A
12.00 u
B
12.12 u
C
11.00 u
D
11.11 u
Slide 15 - Quiz
Wat heb je geleerd van deze quiz?
