Normen en Waarden

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Doe normaal!

Dit hoor je best vaak. Maar ‘normaal’ gedrag is niet overal hetzelfde.

Binnen elke groep en op elke plek zijn er ongeschreven gedragsafspraken. Sommige dingen kunnen wel, andere doe je niet.

Voorbeeld: Niemand gaat in bikini naar de supermarkt. En bij je oma zit je niet op tafel een tosti te eten, hoewel je dat in de voetbalkantine misschien wél doet.

Normen zijn de regels en afspraken die je aanvoelt en overneemt van de rest van een groep. Dit gebeurt in elke groep en in elke situatie.



Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions




Praten in de stiltecoupé van de trein
Ja
Nee

Slide 4 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions


Een leeg blikje op straat gooien


Ja
Nee

Slide 5 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions


Op de stoep spugen


Ja
Nee

Slide 6 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions


Insta checken terwijl je in de les zit



Ja
Nee

Slide 7 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions


Te laat komen voor de les




Ja
Nee

Slide 8 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions


"Kanker" roepen




Ja
Nee

Slide 9 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions


Schelden met 'homo'




Ja
Nee

Slide 10 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarden
Een waarde is iets dat belangrijk is, iets van ‘waarde’. Iets dat je wenselijk vindt, iets wat je na wilt streven. Een waarde is meestal één enkel woord, bijvoorbeeld: eerlijkheid, hulpvaardigheid, vriendelijkheid enz.

Slide 11 - Diapositive

Waarden kun je omschrijven als de idealen of overtuigingen van een groep mensen. Zaken die belangrijk worden gevonden en het nastreven waardig zijn. Vanuit waarden ontstaan gedragsregels (normen). Vandaar dat deze twee woorden zo vaak samen worden gebruikt.
Normen
Normen
Als je de waarde nastreeft dan gedraag je je op een bepaalde manier. Dat noemen we dan de norm, bijvoorbeeld:

Waarde = eerlijkheid -> Norm = niet liegen

Waarde = hulpvaardigheid -> Norm = anderen helpen

Waarde = vriendelijkheid -> Norm = aardig zijn

Slide 12 - Diapositive

Er kunnen meerdere normen (gedragsregels) worden toegeschreven aan een bepaalde waarde.  
Voorbeeld beleefdheid -> 
1 . Als iemand je helpt met iets, bedank je die persoon. 
2. Als er oudere mensen in de trein instappen sta je voor diegene op. Enzovoort
Wat zijn waarden?
A
Wat JIJ belangrijk vindt in het leven
B
Hetzelfde als normen
C
Regels die de wet bepaalt
D
Wat anderen belangrijk vinden

Slide 13 - Quiz


Waarden zijn cultuur- en persoonsafhankelijk 
Wat zijn normen?
A
Gezondheid
B
Waarden
C
Alles in de maatschappij
D
Geschreven en ongeschreven regels

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een aantal waarden
die voor jou persoonlijk
belangrijk zijn

Slide 15 - Carte mentale

Bespreek waarom deze waarde belangrijk zijn voor de studenten en welke normen hieraan verbonden zijn. Wat nemen zij hiervan mee naar de praktijk? 
Opdracht
De docent legt uit wat de bedoeling is.
1. Groepje met gedrag wat we wel willen
2. Groepje met gedrag wat we niet willen
3. Tips, oneliners

Eventueel kan de docent ook een paar normen en waarden aangeven

Slide 16 - Diapositive

Waarden kun je omschrijven als de idealen of overtuigingen van een groep mensen. Zaken die belangrijk worden gevonden en het nastreven waardig zijn. Vanuit waarden ontstaan gedragsregels (normen). Vandaar dat deze twee woorden zo vaak samen worden gebruikt.
Wat willen we wel?
Wat willen we niet?

Slide 17 - Carte mentale

Lesdoelen:

De student kan aan het einde van de les de begrippen normen en waarden in eigen woorden uitleggen.

De student kan aan het einde van de les professionele eigenschappen bij zichzelf herkennen.
Wat heb je geleerd?

Slide 18 - Carte mentale

Lesdoelen:

De student kan aan het einde van de les de begrippen normen en waarden in eigen woorden uitleggen.

De student kan aan het einde van de les professionele eigenschappen bij zichzelf herkennen.

Beschrijf 1 tip en 1 top.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions