Spaans periode 3 les 2

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

Les 2

- Je kunt naar de betekenis van iets vragen

- Je herkent mannelijk en vrouwelijke woorden

-  Je kan het meervoud in het Spaans maken

- Je kunt tot 10 tellen

¿Qué es España?

cultura

turismo

gastronomía

automóvil

industria

deporte

fiesta

música

tecnología

naturaleza

arte

fútbol

5

6

7

8

MP TB p. 10

2 Titulares de prensa

a. Lees de reclameteksten. Welke uitspraak hoort bij welke foto?

b. Lees de zinnen nog eens en onderstreep de woorden die je al begrijpt.

Handige zinnen voor in de les: p. 184

Het zelfstandig naamwoord

Mannelijk

woorden eindigend op:

-o

Vrouwelijk

woorden eindigend op:

-a

-dad

-ción

-sión

Het lidwoord

Mannelijk

de/het

el

een

un

Vrouwelijk

de/het

la

een

una

Het lidwoord (meervoud)

Mannelijk

de/het

los

- / sommige

unos

Vrouwelijk

de/het

las

- / sommige

unas

woorden eindigend op een klinker (a, e, i, o, u)                + s

woorden eindigend op een medeklinker                           + es

el chico                     los chicos

la casa                       las casas

el hotel                      los hoteles

la ciudad                  las ciudades

Het lidwoord

MP WB pag 9 tarea 5

Luister en corrigeer de telefoonnummers.

Vertaal :
Buenos días

Vertaal :
¿Cómo te llamas?

Vertaal :
¡hasta luego!

Huiswerk week 2

Maken:

MP H1

WB 1 t/m 3 (pag 8-9)

Leren:

MP woordenlijst p. 162-163