Betoog

Tekstsoorten Betoog
klas 5 havo
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Tekstsoorten Betoog
klas 5 havo

Slide 1 - Diapositive

Programma
  Uitleg betoog

Slide 2 - Diapositive

Uitleg betoog
Een betoog is bedoeld om de lezer te overtuigen van jouw standpunt. Het gaat daarbij niet zoals bij een beschouwing om een objectieve afweging, maar om het verduidelijken van je mening!

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Een betoog heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 5 - Quiz

Kenmerken betoog:
Het tekstdoel is overtuigen.
De schrijver geeft in de tekst zijn mening.
Je schrijft een betoog naar aanleiding van een stelling.
 De schrijver geeft argumenten voor zijn mening.
De schrijver geeft drie argumenten voor de stelling
De schrijver geeft een (of twee) tegenargument (en) en weerlegt dit (deze) bij een publiek dat het niet met je eens is

Slide 6 - Diapositive

Bouwplan voorbeeld
Titel
Alinea 1 Inleiding
Alinea 2 Stelling
Alinea 3 en 4 Twee argumenten voor
Alinea 5 Argument tegen en weerlegging
Alinea 6 Conclusie

Slide 7 - Diapositive

Argumenten sterk maken (AUB)
Argument: noem je argument
Uitleg: geef uitleg waarom dit goed of slecht is
Bijvoorbeeld: geef een situatie om het te verduidelijken


NB: voor je argumenten kun je bronnenonderzoek doen naar informatie die je kan helpen. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Wie probeert Lubach met dit filmpje te overtuigen?
A
Vegetariërs
B
Groenlinksstemmers
C
Vleeseters
D
De politiek

Slide 10 - Quiz

Hoe weerlegde Lubach het argument dat we geen vlees mogen eten, omdat dat zielig is voor de dieren?

Slide 11 - Question ouverte

Wat was Lubach zijn hoofdargument waarom we toch minder vlees moeten eten?

Slide 12 - Question ouverte

Hoe ziet Lubachs AUB-model eruit voor de stelling: We moeten minder vlees eten?

Slide 13 - Question ouverte

Antwoord AUB model
Argument: Het is de makkelijkste oplossing tegen             klimaatvervuiling
Uitleg: De uitstoot van broeikasgassen en de water verspilling van veeteelt is belachelijk hoog
Bijvoorbeeld/Bewijs: Uit onderzoek bleek dat de veehouderij een grotere vervuiler is dan andere sectoren zoals luchtvaart, auto's en de kinderwens van Anouk

Slide 14 - Diapositive

Verdedig de volgende stelling met het AUB-model:
Onze veestapel moet drastisch inkrimpen

Slide 15 - Question ouverte

Er zijn drie soorten standpunten:
- een positief standpunt
- een negatief standpunt
- een standpunt van twijfel

Herkennen jullie de verschillende soorten?

Slide 16 - Diapositive

Standpunten
We onderscheiden drie soorten standpunten: 
Positief standpunt:
De regering heeft de juiste coronamaatregelen getroffen. 

Negatief standpunt:
De regering heeft niet de juiste coronamaatregelen getroffen. 

Standpunt van twijfel:
Ik weet niet wat ik moet denken van de coronamaatregelen van de regering. 

Slide 17 - Diapositive

Ik kan nu nog niet zeggen wat ik van zijn opmerking vind
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel

Slide 18 - Quiz

'Ik wil niet mee naar Spanje op examenreis' is een voorbeeld van
A
een positief standpunt
B
een negatief standpunt
C
een standpunt van twijfel

Slide 19 - Quiz

Dieselauto’s van 15 jaar en ouder zouden niet alleen in het centrum van Utrecht verboden moeten worden.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel

Slide 20 - Quiz

We kunnen beter een particulier beveiligingsbureau voor school inhuren. Er zijn inmiddels meerdan genoeg lap-tops verdwenen.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel

Slide 21 - Quiz

Tegenargument en weerlegging
  • Tegenargument: je gaat in op het standpunt van de andere partij. Je ontkracht als het ware het standpunt.
  • Weerlegging: je gaat in op het argument van de andere partij, je ontkracht het tegenargument.

Slide 22 - Diapositive

Wat is een weerlegging?
A
Een nieuw tegenargument
B
Een argument voor de stelling
C
Een aanvulling op het tegenargument
D
Het tegenspreken van een tegenargument

Slide 23 - Quiz