Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.
Éléments de cette leçon
thema 4 voortplanting
Slide 1 - Diapositive
thema 4 voortplanting
Slide 2 - Diapositive
Afspraken
1. niet uitlachen
2. geen straat-taal
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen welke organen tot het voortplantingsstelsel behoren.
- Je kunt de delen van de geslachtsorganen van een man en een vrouw noemen, inclusief de overeenkomsten en verschillen.
- Je kunt de primaire geslachtskenmerken noemen.
Slide 4 - Diapositive
Geslacht is te zien vanaf 11/12 weken
Ieder mens is anders. Dat begint al voordat je geboren bent. Iedere baby ontwikkelt zich op zijn eigen manier. Tijdens de zwangerschap wordt ook je geslacht bepaald.
Slide 5 - Diapositive
Primaire geslachtskenmerken
Geslachtskenmerken vanaf je geboorte= primaire geslachtskenmerken.
De primaire geslachtskenmerken kun je deels aan de buitenkant zien:
• Een jongen herken je aan zijn penis en zijn balzak.
• Een meisje herken je aan haar vulva (vulvalippen, clitoriseikel en opening van de vagina).
Slide 6 - Diapositive
Intersekse
Bij intersekse kunnen geslachtskenmerken van beide geslachten aanwezig zijn.
Slide 7 - Diapositive
Intersekse
Soms blijkt pas in de puberteit dat iemand intersekse is.
In Nederland wordt er gemiddeld één keer per week een intersekse baby geboren.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Vidéo
Man
Bij de man is de top van de penis, de eikel, erg gevoelig.
De eikel is bedekt met een dunne huidplooi: de voorhuid. Deze beschermt de eikel. De voorhuid is zo ruim dat je deze over de eikel kunt terugtrekken.
Achter de penis hangt de balzak.
In deze huidplooi bevinden zich de teelballen.
De huid van de balzak kan gerimpeld of glad zijn, met haar of kaal.
Slide 12 - Diapositive
In de balzak liggen twee teelballen= produceren zaadcellen. Dit zijn de geslachtscellen van de man.
Op de beide teelballen liggen de bijballen. Vanaf de bijballen lopen de zaadleiders langs de zaadblaasjes en de prostaat in de onderbuik van de man. De zaadleiders vervoeren de zaadcellen.
Bij de prostaat komen de zaadleiders uit in de urinebuis.
De urinebuis loopt door de penis.
Slide 13 - Diapositive
Erectie
De rode delen heten 'zwellichamen'.
Zwellichamen vullen zich met bloed. Zo krijgt een man een stijve penis.
Een ander woord voor stijve penis is 'erectie'.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
vandaag uitleg Vrouw
-doel 1: je kan de verschillende onderdelen benoemen inwendig en uitwendig
-doel 2: je weet wat het maagdenvlies is
Slide 17 - Diapositive
In- en uitwendige geslachtsorganen
Bij de vrouw ligt het grootste deel van het geslachtsorgaan binnenin de onderbuik. Een vrouw heeft een :
baarmoeder, eileiders en eierstokken.
In elke eierstok zitten honderdduizenden onrijpe eicellen.
Eicellen zijn de vrouwelijke geslachtscellen.
Slide 18 - Diapositive
In- en uitwendige geslachtsorganen
De vagina = kanaal naar de baarmoeder.
Vooraan in de vagina ligt het maagdenvlies. Het maagdenvlies is een randje weefsel aan het begin van de vagina. Het is geen dicht vlies. Sommige meisjes hebben geen maagdenvlies bij de geboorte.
Het grootste deel van de clitoris ligt inwendig. Dit inwendige deel bestaat uit zwellichamen. Als een vrouw seksueel opgewonden raakt, vullen de zwellichamen zich met bloed. Ze worden daardoor groter en steviger.
Slide 19 - Diapositive
zijaanzicht
Als de eicel na de ovulatie wordt bevrucht door een zaadcel van een man, kan hij wel in leven blijven. In de baarmoeder kan de bevruchte eicel zich ontwikkelen tot een kind. De vrouw is dan zwanger.
Een eicel is de grootste menselijke cel (zie afbeelding 3). Een eicel is zo groot doordat hij veel reservevoedsel bevat. Dit reservevoedsel is nodig voor de eerste ontwikkeling nadat de eicel is bevrucht.