Cap 3 - les 7a

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos a la clase de hoy!

¿Cuál es la fecha de hoy?

Hoy es _____(dag)___________

 _____(datum)__________

de _____(maand)__________

¡Escribe la fecha en tu cuaderno!

Plan de clase

• REPASAR todo del capítulo 3
• HABLAR en parejas
• HACER la prueba diagnóstica
• ESTUDIAR para la prueba

Les in twee delen 

Traduce
'Ik woon in Bogotá, mijn broers en zussen wonen in Medellín'

1. Vive en Bogotá, mis hermanas viven en Medellín
2. Vivo en Bogotá, mis hermanos viven en Medellín
3. Vive en Bogotá, mis hermanos vivimos en Medellín
4. Vivo en Bogotá, mis hermanos vivéis en Medellín

Geef het rijtje van
TENER

¿Qué hay en tu casa?
Noem 3 kamers/meubels.
Challenge: geef voor elke kamer/meubel een bijvoeglijk nw!

Spaanse bijvoeglijke naamwoorden komen bijna altijd ... het zelfstandig naamwoord

1. voor
2. achter

¿Cuál es correcto?

1. tengo un casa bonita
2. tengo una casa bonito
3. tengo una bonita casa
4. tengo una casa bonita

GOED OF FOUT?

el vestido naranja

1. Correcto
2. Incorrecto

Als een bnw eindigt op een medeklinker en je meervoud wilt maken ...

1. ... plak je er -es achter
2. ... plak je er direct een -s achter

Schrijf uit:
83 - 56 - 22

Pronombres posesivos

(Bezittelijk voornaamwoord)

Verbos regulares en presente

Los deberes

Estudiar: ¡todo!

Hacer: ejercicio 30b 

(kies één situatie en schrijf beide rollen uit)

Extra oefenen - vertaal:

1. Hoe heet jouw zus?

2. Hoe oud is jouw moeder?

3. Mijn neef is ouder dan ik.

4. Mijn opa en oma wonen in Valencia.

5. Is er een kantoor op jullie zolder?

6. We eten in de keuken, op de eerste verdieping.

                                                 ¡A estudiar!

Maak de d-toets (p. 87)

Meer oefenen?

1. werkwoord tener: 

klik hier en hier

2. bijvoeglijke naamwoorden:

klik hier en hier en hier, en hier

3. cijfers 20-100:

klik hier