oefentoets PV-WG-ZD - OW - LV
1 / 28
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De meningen over dit onderwerp zijn verdeeld.
Wat is de pv?
Wat is de pv?
A
zijn
B
verdeeld
C
onderwerp
D
meningen
Slide 2 - Quiz
Ondertussen was ik alles aan het voorbereiden.
Wat is het wg?
Wat is het wg?
A
was
B
was voorbereiden
C
was aan het voorbereiden
D
voorbereiden
Slide 3 - Quiz
Ranomi neemt haar tablet mee naar bed.
Benoem de persoonsvorm.
Benoem de persoonsvorm.
Slide 4 - Question ouverte
Ranomi neemt haar tablet mee naar bed.
Benoem het onderwerp.
Benoem het onderwerp.
Slide 5 - Question ouverte
Ranomi neemt haar tablet mee naar bed.
Benoem het lijdend voorwerp.
Benoem het lijdend voorwerp.
Slide 6 - Question ouverte
Waarom gebruik jij je telefoon zo min mogelijk?
Benoem de persoonsvorm.
Benoem de persoonsvorm.
Slide 7 - Question ouverte
Waarom gebruik jij je telefoon zo min mogelijk?
Benoem het onderwerp.
Benoem het onderwerp.
Slide 8 - Question ouverte
Waarom gebruik jij je telefoon zo min mogelijk?
Benoem het lijdend voorwerp
Benoem het lijdend voorwerp
Slide 9 - Question ouverte
Timor heeft een nieuwe app op zijn telefoon gezet.
Benoem de persoonsvorm.
Benoem de persoonsvorm.
Slide 10 - Question ouverte
Timor heeft een nieuwe app op zijn telefoon gezet.
Benoem het werkwoordelijk gezegde.
Benoem het werkwoordelijk gezegde.
Slide 11 - Question ouverte
Timor heeft een nieuwe app op zijn telefoon gezet.
Benoem het onderwerp.
Benoem het onderwerp.
Slide 12 - Question ouverte
Timor heeft een nieuwe app op zijn telefoon gezet.
Benoem het lijdend voorwerp.
Benoem het lijdend voorwerp.
Slide 13 - Question ouverte
Dagenlang zat ik te wachten op mijn nieuwe telefoon.
Benoem het werkwoordelijk gezegde.
Benoem het werkwoordelijk gezegde.
Slide 14 - Question ouverte
Mijn telefoon laadt niet goed op.
Benoem het werkwoordelijk gezegde
Benoem het werkwoordelijk gezegde
Slide 15 - Question ouverte
Ik ben mijn oude mobieltje aan het inleveren bij een verzamelpunt.
Benoem het werkwoordelijk gezegde.
Benoem het werkwoordelijk gezegde.
Slide 16 - Question ouverte
Binnenkort zal de winkel duurzame telefoons gaan verkopen.
Welke zin is goed verdeeld in zinsdelen?
Welke zin is goed verdeeld in zinsdelen?
A
Binnenkort / zal / de winkel/ duurzame telefoons gaan / verkopen.
B
Binnenkort zal / de winkel / duurzame telefoons / gaan verkopen.
C
Binnenkort / zal / de winkel duurzame / telefoons gaan verkopen.
D
Binnenkort / zal / de winkel / duurzame telefoons / gaan verkopen.
Slide 17 - Quiz
Gisteren zijn Jesse en Dio in de bioscoop een leraar van school tegengekomen.
Benoem de persoonsvorm
Benoem de persoonsvorm
Slide 18 - Question ouverte
Gisteren zijn Jesse en Dio in de bioscoop een leraar van school tegengekomen.
Benoem het werkwoordelijk gezegde.
Benoem het werkwoordelijk gezegde.
Slide 19 - Question ouverte
Gisteren zijn Jesse en Dio in de bioscoop een leraar van school tegengekomen.
Verdeel de zin in zinsdelen.
Verdeel de zin in zinsdelen.
Slide 20 - Question ouverte
Gisteren zijn Jesse en Dio in de bioscoop een leraar van school tegengekomen.
Benoem het onderwerp
Benoem het onderwerp
Slide 21 - Question ouverte
Gisteren zijn Jesse en Dio in de bioscoop een leraar van school tegengekomen.
Benoem het lijdend voorwerp
Benoem het lijdend voorwerp
Slide 22 - Question ouverte
Wanneer kunnen wij de komende maand afspreken?
benoem de pv.
benoem de pv.
Slide 23 - Question ouverte
Wanneer kunnen wij de komende maand afspreken?
Benoem het werkwoordelijk gezegde.
Benoem het werkwoordelijk gezegde.
Slide 24 - Question ouverte
Wanneer kunnen wij de komende maand afspreken?
Verdeel de zin in zinsdelen.
Verdeel de zin in zinsdelen.
Slide 25 - Question ouverte
Wanneer kunnen wij de komende maand afspreken?
Benoem het onderwerp.
Benoem het onderwerp.
Slide 26 - Question ouverte
Wanneer kunnen wij de komende maand afspreken?
Benoem het lijdend voorwerp
Benoem het lijdend voorwerp
