2Ha/b - Unidad 4 Vocabulario

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Programa

1. Start unidad 4
2. Vocabulario
3. hacer ejercicios
4. Deberes 

El plan de clase = het doel van de les:

Aprender el vocabulario de comidas y bebidas.

Actividades = activiteiten :

Jullie leren de nieuwe woordenschap door middel van oefenen.

Aan het einde van de les: 

Jullie kennen de woordenschap van bebidas y comidas in het Spaans

Vocabulario

- Comidas y bebidas

- Gerechten = platos:

1. La entrada, o primer plato = voorgerecht
2. El segundo plato = hoofdgerecht
3. El postre = nagerecht

Vocabulario

Comidas del día = maaltijden van de dag:

El desayuno = het ontbijt

El almuerzo o la comida = 

de lunch

La merienda ( het tussendoortje tussen 4 en 6)

La cena = het avondeten

Vocabulario

Comidas y bebidas

Blz 42  hacer los ejercicios 1, 2, 3 y 4

Klassikaal audio bij ej 1, 3

Vocabulario

Comidas y bebidas

Samen de opdrachten bekeken:

Blz 42  hacer los ejercicios 1, 2, 3 y 4

00:23

Wat is "el desayuno" in het Nederlands?

00:31

Wat drinken de Spanjaarden bij het ontbijt?

Té

Café

Zumo

Agua

Thee

Koffie

Sapje

Water

00:55

Tostadas

Huevos fritos con salchichas

tortitas

Cereales con leche

01:07

Wat is "el almuerzo" in het Nederlands?

01:47

Hoe heet dit eten en drinken?

Agua

zumo

Pan

Refresco

Manzana

Ensalada

Pasata

01:58

"Merienda" =

1. tussendoortje
2. ontbijt
3. lunch
4. avondeten

02:47

Hoe heet dit eten?

Papas fritas

Nueces

Chocolate

Zanahorias

Galletas

Manzana

02:56

Wat is "la cena" in het Nederlands?

03:36

Verduras

Pollo

Pescado

Vino

Vis

Kip

Wijn

Groente

03:45

"Un postre" =

1. voorgerecht
2. hoofdgerecht
3. nagerecht

04:39

Pizza

Helado

Agua

Cerveza

Bier

Water

Pizza

Ijs

04:51

¿Qué prefieres? (Wat heb je liever?

El desayuno

El almuerzo

La merienda

La cena

El postre

Deberes

Voca Unidad 4 blz 107 NL-SP

1-30

Hacer los ejercicios 5 y 6 pg. 43