7.4 Slavernij en abolitionisme

 7.4 Kolonialisme en slavernij
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

 7.4 Kolonialisme en slavernij

Slide 1 - Diapositive

Periode
Prehistorie
Oudheid
Middeleeuwen
Vroegmoderne tijd 1500 - 1800
Moderne tijd

Slide 2 - Diapositive

Tijdvak
Tijd van ontdekkers en hervormers (16e eeuw)

Tijd van regenten en vorsten
(17e eeuw)

Tijd van pruiken en revoluties
(18e eeuw)

Slide 3 - Diapositive

Kenmerkend aspect 
De uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekolonien en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.




  

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van deze uitleg:

1) kun je uitleggen hoe de trans-Atlantische slavenhandel in de 17e eeuw groeide tot het hoogtepunt (dieptepunt) in de 18e eeuw.
2) kun je uitleggen welke slavernij er was op de Amerikaanse plantages.
3) kun je uitleggen welke slavernij er was in de Nederlandse koloniën.
4) kun je uitleggen hoe de slavernij werd afgeschaft.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat is jouw mening over
de excuses van de
Nederlandse staat (2023)?

Slide 7 - Carte mentale

Slide 8 - Vidéo

Oorzaken van dit kenmerkend aspect
K.A.: Het begin van de Europese overzeese expansie (5.2)
=> zoektocht naar specerijen en andere waren uit andere werelddelen, start kolonialisme door Spanje en Portugal. Inheemse volkeren van Amerika sterven door Europese ziekten => voor plantages worden slaven gezocht en vanuit Afrika was een slaven aanbod. (start trans-Atlantische slavenhandel)

K.A.: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
=> producten uit koloniën steeds populairder, dus brengen steeds meer geld op. Er komen meer plantages en dus ook meer vraag naar slaven. Afrikaanse slavenhandelaren verkopen aan West-Afrikaanse kust slaven voor Amerika. 

Slide 9 - Diapositive

Hoe noemen we de handel die ontstond tussen Europa, west-Afrika en de koloniën in Amerika?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

plantages

Slide 12 - Diapositive

Soorten plantages
  • Plantage:
     
    plek/stuk grond waar de tot slaafgemaakte verplicht moesten werken

Verschillende soorten plantages:
  • Koffieplantage
  • Suikerplantage
  • Katoenplantage
  • Houtplantage



Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Nederland en de slavenhandel
Amerika:
- Republiek veroordeelde in 1623 mensenhandel.
- WIC veroverd plantage gebieden en slaven opeens "nodig".
- WIC kocht slaven van Afrikaanse slavenhandelaren bij Fort Elmina.
- Na ruil met Engeland (1667) van Nieuw Amsterdam (New York) voor Suriname, word Suriname belangrijkste bestemming voor NL slavenschepen.
- WIC en andere NL schepen hebben ruim 550 duizend mensen als slaaf naar Amerika vervoerd (= ca. 5% van trans-Atlantische slavenhandel)

Slide 15 - Diapositive

Bak met gloeiend heet ijzer dat na verkoop in de huid van de verkochte vrouw en haar kinderen zal worden gedrukt met het teken van hun nieuwe eigenaar.
Hier staat een vrouw met haar twee kinderen die te koop worden aangeboden. Alle drie hebben zij een bloot bovenlijf.
Aan haar ontblote bovenlijf zie je dat zij tot slaaf is gemaakt.
De mannen in pakken met hoge hoeden doen een bod.
De veilingmeester staat klaar met zijn hamer om op de tafel te slaan bij het hoogste bod. 

Slide 16 - Diapositive

Nederland en de slavernij
Azië:
- VOC gebruikte ook slaven op plantages (al vóór 1623)
- VOC maakte gebruik van mensenhandel die al in Azië bestond.
- Vrouwen/ meisjes vooral ingezet voor huishouden en bediening (regelmatig in combi met gedwongen seks)

Slide 17 - Diapositive

Plantage in Azië

Slide 18 - Diapositive

Abolitionisme
start in Groot-Brittannië (meeste koloniën) eind 18e eeuw.
1807: Britten mogen geen mensenhandel meer drijven.
1833: slavernij wordt in Britse koloniën afgeschaft

Nederland laat met abolitionisme:
Na 1850 pas meerderheid NL vóór abolitionisme.
1860: afschaffing slavernij in Nederlands-Indië
daarna Antillen
1863: afschaffing slavernij in Suriname


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Hoera, slavernij afgeschaft?
- Plantagehouders kregen financiële compensatie van de Nederlandse staat.
- Mensen - bevrijd uit slavernij - moesten nog jaren op plantages werken in o.a Suriname om kun "kosten te compenseren". Vaak ook geen keus daarna om elders te werken: zij hadden geen geld en/of onderdak en vaak geen opleiding.
- Discriminatie, onderdrukking en daarbij nauwelijks burgerrechten voor ex-slaven en hun nageslacht bleven nog tot ver in de 20e (21e?) bestaan in verschillende landen.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Uncle Tom's Cabin
1852

  • Roman van de Amerikaanse schrijfster Harriet Beecher Stowe
  • In het Nederlands vertaald als De negerhut (?) van Oom Tom
  • In het boek wordt het leven van de tot slaaf gemaakten op de plantages beschreven, en wordt gezien als een protest tegen de slavernij
  • Voor veel Amerikanen (uit Noorden) werd hierdoor de situatie op de plantages in een keer duidelijk.





Het boek Uncle Tom's Cabin sloeg in als een bom. Volgens de legende, zei president Lincoln, toen hij aan haar werd voorgesteld in het Witte Huis: "Dus dit is de kleine dame die deze grote oorlog begon."

Slide 23 - Diapositive

Subjectieve bron
Is niet te zeggen
Objectieve bron

Slide 24 - Question de remorquage

Twee gegevens:
1) In 1630 veroverde de Nederlandse West-Indische Compagnie (WIC) de stad Recife in Brazilië.
Rondom de stad lagen veel suikerplantages.
2) In 1637 veroverde de WIC het fort Elmina aan de kust van het huidige Ghana.

Leg uit dat de verovering van Recife de inname van Elmina wenselijk maakte.

Slide 25 - Question ouverte