2M3 ch 6 bron H vragen stellen in het Frans

BIENVENUE 
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

BIENVENUE 
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

H5 Bron H
  • Répétition des phrases -clés
  • Bron H : Een vraag stellen
  • Exercices

  • Bron H: maak de opdrachten online 
  • Tu as fini: slim stampen voc A/B/E/F
Programme
    du jour

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:

- zinnen vragend maken zonder vraagwoord
- zinnen vragend maken met een vraagwoord


Slide 3 - Diapositive

Parler de sa santé 
  1. Ça va?
  2. Tu es en bonne santé?
  3. tu fais du sport?
  4. Est-ce que tu manges bien?
timer
3:00

Slide 4 - Diapositive

Poser des questions en français
Chapitre 5, bron H, livre de textes page 43

timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Ken jij manieren
waarop je vragen
kunt stellen in het Frans?

Slide 6 - Carte mentale

Vraagwoorden in het Frans

Slide 7 - Carte mentale

Slide 8 - Lien

In de volgende slide gebruiken we de volgende zin als voorbeeld:

Tu es malade.

Slide 9 - Diapositive

A. Manieren van vragen stellen zonder vraagwoord:
 1.Een vraagteken achter de zin+ intonatie
ex.: Tu es malade?     

2. Est-ce que + gewone zin + ? 
ex.: Est-ce que tu es malade?

  

Slide 10 - Diapositive

B. Met vraagwoord
1.  Vraagwoord aan het begin of einde van de zin.
ex. Comment tu t'appelles?/Tu t'appelles comment?

2.vraagwoord + est-ce que + gewone zin + ?
ex.:  Quand est-ce que vous acheterez un chat?


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Vraagwoorden 
In het Frans kennen we de volgende vraagwoorden:
  • combien = hoeveel
  • comment = hoe 
  • où = waar
  • pourquoi = waarom
  • quand = wanneer
  • que/qu'est-ce que = wat
  • qui = wie 

Slide 13 - Diapositive

Wat is geen vraagwoord?
timer
0:30
A
Combien
B
quand
C
pour
D
quel

Slide 14 - Quiz

welk woord is geen vraagwoord?
timer
0:30
A
quand
B
ou
C
comment
D
pourquoi

Slide 15 - Quiz

Welk woord is een vraagwoord?
timer
0:30
A
souvent
B
pourquoi
C
chouette
D
beaucoup

Slide 16 - Quiz

Vul het juiste vraagwoord in :
......tu fais comme sport ?
timer
0:30
A
pourquoi
B
qu'est-ce que
C
quand
D

Slide 17 - Quiz

Welk vraagwoord is correct?
……… est-ce que va à la fète de Yann?
timer
0:30
A
comment
B
C
qui
D
quand

Slide 18 - Quiz

Welk vraagwoord is hier nodig?
Ton anniversaire, c’est ... ?
timer
0:30
A
pourquoi
B
qui
C
combien
D
quand

Slide 19 - Quiz

Welk vraagwoord past in de zin:
" ... tu détestes l'anglais?"
timer
0:30
A
quand
B
pourquoi
C
qu'est-ce que
D
qui

Slide 20 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
..... tu t'appelles? Je m'appelle Robin.
timer
0:30
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 21 - Quiz

wat zijn de 7 vraagwoorden?

Slide 22 - Question ouverte

Vul het juiste vraagwoord in:
......... vas-tu? Je vais au cinéma.

Slide 23 - Question ouverte

Question: op welke manieren kan je een vraag stellen ZONDER vraagwoord?

Slide 24 - Question ouverte

Welk vraagwoord past hier?
........ de tomates as-tu mangé? J'ai mangé 3 tomates

Slide 25 - Question ouverte

Welk vraagwoord past hier?
....... a pris ce livre de mon bureau? C'était Michelle.

Slide 26 - Question ouverte

Maak de zin vragend met onderstaand vraagwoord

Il a visité Paris (wanneer)

Slide 27 - Question ouverte


Maak van de volgende zin een vraagzin (zonder) vraagwoord:

Vous aimez les oeufs.

Slide 28 - Question ouverte

vul het juiste vraagwoord in:
......................... tu t'appelles?

Slide 29 - Question ouverte

Wat heb jij deze les geleerd?

Slide 30 - Carte mentale

Heb jij nog een vraag over de les?
A
Alles is helder
B
1 kort klein vraagje
C
ik snap er niks van, HELP!

Slide 31 - Quiz

Exercices
30acd, 31acde,
maak opdracht 33 in een bladje 

Slide 32 - Diapositive