21-22 / H4 par. 4.3 omzetsnelheid

Goederenstroom
Klas 2HVSC
Schooljaar 2021-2022
Opleiding Verkoopspecialist
Docent: mevrouw Jansen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
RetailMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Goederenstroom
Klas 2HVSC
Schooljaar 2021-2022
Opleiding Verkoopspecialist
Docent: mevrouw Jansen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Inhoud les
  • Lesdoelen en examentermen
  • Herhaling begrippen kengetallen (omzetsnelheid en omzetduur)
  • Uitleg par. 4.3 (omzetsnelheid)
  • Afgewisseld met interactieve vragen en opdrachten
  • Huiswerk

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen: 
  • Je leert hoe je de omzetsnelheid
      moet berekenen

Slide 5 - Diapositive

Belangrijk in par. 4.3 zijn de volgende examentermen:
  • Je kunt de omzetsnelheid
      berekenen 

Slide 6 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
Twee kengetallen van voorraad:
  1. Omzetsnelheid
  2. Omzetduur

Slide 7 - Diapositive

Kengetallen
  • Zijn verhoudingsgetallen die inzichtelijk maken hoe je bedrijf
      ervoor staat.
  • Bijvoorbeeld de voorraad in vergelijking tot de verkopen in
       één periode.

Slide 8 - Diapositive

Begrip omzetsnelheid
Het aantal keren dat de gemiddelde voorraad in een bepaalde periode (meestal een jaar) wordt verkocht

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld
Als de omzetsnelheid 4 is dan betekent dit dat je vier keer de gemiddelde voorraad hebt verkocht in één jaar

Slide 10 - Diapositive

Begrip omzetduur
  • Geeft de tijd aan die nodig is om de gemiddelde voorraad
      één keer om te zetten in geld
  • In dagen, weken of maanden
  • Meestal in dagen uitrekenen

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld
Omzetduur is 90 dagen:
  • je doet er 90 dagen over voordat je de gemiddelde
      voorraad één keer hebt verkocht       óf anders gezegd
  • de gemiddelde voorraad ligt ongeveer 90 dagen in de winkel

Slide 12 - Diapositive

Relatie omzetsnelheid en omzetduur
Als de omzetsnelheid van een artikel hoger wordt in een periode dan daalt de omzetduur van dat artikel in die periode

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
Een jaar heeft 360 dagen

omzetsnelheid
4 keer
6 keer
omzetduur
90 dagen
60 dagen

Slide 14 - Diapositive

Berekenen omzetsnelheid (par. 4.3)
  • Op basis van aantallen (afzet = hoeveel je hebt verkocht in stuks)
  • Met de inkoopwaarde van de omzet (IWO)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Een voorbeeld
  • De afzet is 750 (dat betekent dus dat je 750 stuks hebt verkocht)
  • De gemiddelde voorraad is 250 stuks
  • Vraag: wat is de omzetsnelheid?

Slide 17 - Diapositive

Uitwerking voorbeeld
  1. Pak de formule van omzetsnelheid erbij   omzetsnelheid = afzet : gemiddelde voorraad
  2. Vul de formule in    750  :  250  =  3
  3. De omzetsnelheid is 3
  4. Dat betekent dat je drie keer de gemiddelde voorraad hebt verkocht in dat jaar

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Oefenopdracht 1 
  • IWO = € 250.000
  • De voorraad op 1 januari is € 45.000
  • De voorraad op 31 december is € 55.000
Bereken de omzetsnelheid.

Slide 20 - Diapositive

Uitwerking oefenopdracht 1
  1. Formule omzetsnelheid = IWO : gemiddelde voorraad
  2. IWO = € 250.000 (wordt gegeven in de opdracht)
  3. Gemiddelde voorraad =  € 45.000 + € 55.000 = € 100.000 : 2 = € 50.000
  4. Omzetsnelheid = IWO : gemiddelde voorraad = € 250.000 : € 50.000 = 5
  5. Dit betekent dat je 5 keer de gemiddelde voorraad hebt verkocht in dat jaar

Slide 21 - Diapositive

Oefenopdracht 2 
  • Omzet is € 80.500
  • Brutowinst is € 23.250
  • Beginvoorraad is € 25.550
  • Eindvoorraad is € 24.880
Bereken de omzetsnelheid. Rond af op twee decimalen.

Slide 22 - Diapositive

Uitwerking oefenopdracht 2
  1. Formule omzetsnelheid = IWO : gemiddelde voorraad
  2. IWO = omzet - brutowinst = € 80.500 - € 23.250 = € 57.250
  3. Gemiddelde voorraad =  € 25.550 + € 24.880 = € 50.430 : 2 = € 25.215
  4. Omzetsnelheid = IWO : gemiddelde voorraad = € 57.250 : € 25.215 = 2,27
  5. Dit betekent dat je 2,27 keer je gemiddelde voorraad hebt verkocht in dat jaar.

Slide 23 - Diapositive

Oefenopdracht 3
  • IWO = € 1.510.000
  • De voorraad op 1 januari is € 100.000
  • De voorraad op 1 juli is € 120.000
  • De voorraad op 31 december is € 75.000
Bereken de omzetsnelheid. Rond af op twee decimalen.

Slide 24 - Diapositive

Uitwerking oefenopdracht 3
  1. Formule omzetsnelheid = IWO : gemiddelde voorraad
  2. IWO = € 1.510.000 (wordt gegeven in de opdracht)
  3. Gemiddelde voorraad =  (0,5 x € 100.000) + € 120.000 + (0,5 x € 75.000) =
    € 50.000 + € 120.000 + € 37.500 = € 207.500 : 2   =   € 103.750
  4. Omzetsnelheid = IWO : gemiddelde voorraad = € 1.510.000 : € 103.750 = 14,55
  5. Dit betekent dat je 14,55 keer de gemiddelde voorraad hebt verkocht in dat jaar

Slide 25 - Diapositive

Wat betekent omzetsnelheid?
A
Hoeveel omzet ik in een periode (jaar) heb gehaald
B
Hoe snel ik mijn voorraad in een periode (jaar) verkoop
C
Het aantal keer dat ik mijn gemiddelde voorraad in een periode (jaar) verkoop
D
Hoe lang het duurt dat ik mijn voorraad heb verkocht

Slide 26 - Quiz

Hoe bereken je de omzetsnelheid?
A
gemiddelde voorraad : IWO
B
omzet : gemiddelde voorraad
C
gemiddelde voorraad : omzet
D
IWO : gemiddelde voorraad

Slide 27 - Quiz

Huiswerk voor woensdag a.s.
  • Maken H4 vraag 8, 9, 11, 12 en 13 op pag. 162 t/m 164 in je boek (deze
      vragen horen bij par. 4.3)

Slide 28 - Diapositive