Woordenschat H5- Overdrijving en ironie

Overdrijving, understatement  en ironie
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Overdrijving, understatement  en ironie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert een overdrijving, understatement en ironie herkennen en begrijpen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Overdrijving
De schrijver laat iets extra opvallen door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is. 

Voorbeeld:
– Het was een doodsaaie film.


Slide 4 - Diapositive

Overdrijving
Een overdrijving is meestal een vorm van figuurlijk taalgebruik. De schrijver bedoelt niet precies wat er staat. 

Bijvoorbeeld:
– We hebben eeuwen op het station staan wachten 
= We hebben erg lang op het station staan wachten, maar geen honderden jaren.

Slide 5 - Diapositive

Understatement
Bij een understatement druk je bewust iets zwakker uit dan het in werkelijkheid is. Dit kan humoristisch werken of ergens de nadruk op leggen, maar het zorgt er in elk geval voor dat de aandacht getrokken wordt van de lezer of luisteraar.
Voorbeeld:
- Die Cristiano Ronaldo kan wel een aardig balletje trappen.
- Een miljoen is een leuk zakcentje.

Slide 6 - Diapositive

Ironie
De schrijver zegt iets op een manier waardoor de lezer weet, dat het niet serieus bedoeld is. Vaak zegt hij dan het tegenovergestelde van wat hij eigenlijk bedoelt. 
Bijvoorbeeld:
– Het nieuwe fietsenhok is echt fantastisch. Er is niet genoeg plaats voor alle fietsen en je stoot je hoofd tegen de bovenste rekken.

Slide 7 - Diapositive

Oefenen met ironie, understatement en overdrijving.

Slide 8 - Diapositive

Ik word doodmoe van dat gezeur van jou.
A
ironie
B
overdrijving

Slide 9 - Quiz

Is hier sprake van ironie of overdrijving?
Wat heb je in je tas gestopt? Hij weegt tonnen!
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 10 - Quiz

Vader die zou koken en met pizza's thuiskomt....
Moeder: 'Goed gekookt, schat.'
A
ironie
B
overdrijving

Slide 11 - Quiz

De ANWB meldde dat de gipsvluchten het dit jaar weer goed hadden gedaan.
A
ironie
B
overdrijving

Slide 12 - Quiz

Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger.
A
ironie
B
overdrijving

Slide 13 - Quiz

Is hier sprake van ironie of overdrijving?
'Wat een goede hulp ben jij!’, zei de moeder, toen haar zoontje de emmer met sop omgooide.
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 14 - Quiz

De regen komt met bakken uit de hemel vallen.
A
ironie
B
overdrijving

Slide 15 - Quiz

Is deze zin een overdrijving of ironie?
Die film duurt een eeuwigheid!
A
Overdrijving
B
Ironie

Slide 16 - Quiz

Welk taalmiddel is gebruikt?
'Schiet nou toch eens op! Ik sta al uren te wachten!'
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 17 - Quiz

Welk taalmiddel is hier gebruikt?
'Goed gedaan, hoor! Je bent voor de derde keer deze week te laat!'
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 18 - Quiz

'Je kletst me de oren van het hoofd!'
(tegen iemand die weinig zegt)
A
ironie
B
overdrijving

Slide 19 - Quiz

Is deze zin een overdrijving of ironie?
Lekker dan, ik ben mijn fietssleutel kwijt.
A
Overdrijving
B
Ironie

Slide 20 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van een overdrijving
A
De dag duurde zo lang dat ik in slaap viel
B
Het was een eindeloos durende dag
C
Het was een doodsaaie dag
D
Het was een leuke dag

Slide 21 - Quiz

'Overdrijving' is figuurlijk taalgebruik
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Wat is een overdrijving?
A
Iets wat extra opvalt door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is.
B
Iets wat heel geweldig of juist afschuwelijk is minder erg te maken of af te zwakken.

Slide 23 - Quiz

Taaltrucjes
Schrijvers proberen hun teksten wat aantrekkelijker te maken door taaltrucjes te gebruiken
Figuurlijk taalgebruik

Overdrijving
Ironie

Slide 24 - Diapositive

Overdrijving
Bij een overdrijving wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt.
Een overdrijving wordt ook wel een hyperbool genoemd.

Je zegt: 'Hij heeft dat al 10.000 keer gezegd';
Je bedoelt dat hij dat al meerdere malen heeft gezegd.

Slide 25 - Diapositive

Overdrijving

Slide 26 - Diapositive

Ironie

Ironie is eigenlijk milde spot. Je wilt mensen er niet met opzet mee kwetsen.


Typisch voor ironie is, dat het tegengestelde gezegd wordt van dat wat men bedoelt. Je merkt aan de overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.



Slide 27 - Diapositive

Ironie
Geweldig die 2 voor het proefwerk!

Je vindt het natuurlijk helemaal niet geweldig, je bedoelt het hier ironisch. Ze bedoelen hiermee natuurlijk het tegenovergestelde van 'geweldig'.

Slide 28 - Diapositive

Voorbeeld van ironie

Slide 29 - Diapositive

Huiswerk
Hoofdstuk 5 blz. 120 maken 1 t/m 6


Slide 30 - Diapositive