Spelling H6

Welkom H2D
- Ga rustig zitten.
- Hang je jas over je stoel.
- Pak je lesboek, schrift en een pen.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom H2D
- Ga rustig zitten.
- Hang je jas over je stoel.
- Pak je lesboek, schrift en een pen.

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
- Theorie blz. 184 Aan elkaar of los?
- Invullen vragenlijst
- Aan de slag


Slide 2 - Diapositive

Spelling H6: Aan elkaar of los?
- Je kent de regels voor los of aan elkaar schrijven. 
- Je kan dus bepalen of je woorden los of aan elkaar moet schrijven.

Slide 3 - Diapositive

Wat is juist?
A
schouder tas
B
schoudertas

Slide 4 - Quiz

Wat is juist?
A
zilveren ring
B
zilverenring

Slide 5 - Quiz

De regels voor het aan elkaar schrijven:
Woorden die één begrip vormen, dus die één ding zijn, schrijf je aan elkaar. Daarvoor heb je een aantal regels:
1. Samenstellingen van drie woorden of minder schrijf je aan elkaar. 
Voorbeeld: Warm+water+voorziening = warmwatervoorziening
bagage+drager = bagagedrager



Slide 6 - Diapositive

Wat is juist? (tip: vormen de woorden samen 1 begrip?)
A
fiets sleutel
B
fietssleutel

Slide 7 - Quiz

Wat is juist? (tip: vormen de woorden samen 1 begrip?)
A
Fransehoofdstad
B
Franse hoofdstad

Slide 8 - Quiz

De regels voor het aan elkaar schrijven:
2. Woorden die bestaan uit er, hier, daar of waar + voorzetsel schrijf je aan elkaar.
Voorbeeld: er+voorzetsel over = erover
hier+voorzetsel op = hierop
daar +voorzetsel om = daarom
waar+voorzetsel achter = waarachter

Slide 9 - Diapositive

De regels voor het aan elkaar schrijven:
3. Getallen met honderd en duizend schrijf je aan elkaar. 
Voorbeeld: vijf+honderd+dertien = vijfhonderddertien 
drie+veertig+duizend = drieënveertigduizend

Maar: 
vijf+honderd+miljoen = vijfhonderd miljoen

Slide 10 - Diapositive

Wat is juist?
A
daar over
B
daarover

Slide 11 - Quiz

Wat is juist?
A
hiernaast
B
hier naast

Slide 12 - Quiz

Wat is juist?
A
Vijfhonderdduizend miljoen
B
vijfhonderd duizend miljoen

Slide 13 - Quiz

De regels voor het aan elkaar schrijven:
4. Veel samengestelde werkwoorden schrijf je aan elkaar.
Voorbeeld: hardlopen, lesgeven, schoonmaken

5. Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel:
Voorbeeld: dicht+bevolkt = dichtbevolkt

Slide 14 - Diapositive

Vragen?

Slide 15 - Diapositive

Invullen vragenlijst
Ga naar Teams
Ga naar het Team 'Nederlands'
Klik op de link die onder post staat. 
Je maakt dit zelfstandig. Dus niet overleggen of praten.

Klaar? Laptop in de kar en ga naar blz. 184 en maak opdr. 1 + 2
vervolgens blz. 258 opdr. 4 + 5

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag
blz. 184/185
M. opdr. 1 + 2
blz. 258/259 
M. opdr. 4 + 5

Slide 17 - Diapositive

Spelling H6: Aan elkaar of los?
- Je kent de regels voor los of aan elkaar schrijven. 
- Je kan dus bepalen of je woorden los of aan elkaar moet schrijven.

Slide 18 - Diapositive

Denk je dat je de theorie begrijpt en nu kan toepassen?
A
Ik denk dat ik het wel begrijp
B
Ik begrijp het nog niet en ik wil graag extra uitleg.

Slide 19 - Quiz