KM 2 Week 41 chapitre 1 Bron H (bezittelijk vnw) + vocabulaire Bron A + B)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Plattegrond Mavo 2

.

Bonjour tout le monde ! 

Start klaar ?

• Ga rustig op je vaste plek zitten.
• Doe je jas en oortjes uit.
• Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
• Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  
• Timer af: stoppen met praten & de les begint

Présence (Aanwezigheid)

Tout le monde est présent?

(Is iedereen aanwezig?)

Leerdoelen

Objectifs d'apprentissage

1. R Ik ken woorden die te maken hebben met vakantie en vrije tijd.
   
2. T1 Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken.

Le dernier cours ?

Werkboek blz. 50

Werkboek blz. 50

Traduis

1. en Espagne

2. la rentrée

3. travailler

4. terrible

5. formidable

6. le départ

Schrijf het Franse woord op

Combineer: Il fait...

froid
chaud
beau
mauvais

A

B

C

D

Welke woorden horen bij elkaar?

1. garçon

2. voyager

3. Espagne

4. la famille

5. dificile

A. le soleil

B. le frère

C. fille

D. fort

E. le départ

Corriger les devoirs

Programme 

Chapitre 1

Bron H

blz. 46

Grammaire H - chapitre 1

Au travail!

blz. 47

Het bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord

Wat is dat ook alweer?

Het zelfstandig naamwoord

bepaalt de vorm van het bezittelijk voornaamwoord.

Mannelijk

Vrouwelijk

Enkelvoud

Meervoud

Exercices

• Zelfstandig maken: 30ae et 31ab blz46

• Déjà fini? (al klaar): voca A, B & F oefenen

Vous avez 10 minutes.

ex. 30

blz. 46

blz. 46

ex. 31

Ik weet hoe ik het bijvoeglijk gebruik?

1. oui
2. un peu
3. non
4. pas du tout

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Exercices

• Zelfstandig maken: 32ab blz46

• Déjà fini? (al klaar): voca A, B & F oefenen

Vous avez 10 minutes.

Les devoirs pour le prochain cours...

Grandes Lignes - Chapitre 1 (boek A):

• Exercices: bron H - 32ab p.46
• Apprendre vocabulaire A, E (FR-NL en NL-FR) et B (FR-NL) p.48

Evaluatie

Noem 'deux mots' die je hebt onthouden uit de les.

Evaluatie: Schrijf een zin op in het Frans waarin je de passé composé gebruikt. Gebruik het werkwoord danser.