Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Internet
Leerdoelen:
Woorden voor het internet
Gebruikershandleiding internet
kennis opbouwen om een eigen internetpagina te maken
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze les weet je basis jargon van het internet en ken je een klein deel van de basisopbouw van een website in HTML5 kan doen.
Slide 2 - Diapositive
Waar gebruik je het internet het meest voor? (1 voorbeeld)
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Internet =
samenwerken
computers verbinden
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Ga naar 365.marnixcollege.nl
Maak de Jargon opdrachten
timer
5:00
Slide 7 - Diapositive
Standaardwoorden:
= wanneer je op het internet bezig bent, van site naar site gaat dan heet dat surfen.
Webbrowser = Dit is het programma dat je nodig hebt om toegang te krijgen tot het internet
Website = een verzameling samenhangende webpagina's met gegevens, zoals tekst,
afbeeldingen of video's, die opgeslagen worden of in het gebruikte jargon 'gehost' (= letterlijk: 'geherbergd, onderdak geboden') worden. De website is vervolgens op een of meer webservers gezet en is (meestal) opvraagbaar gemaakt via internet. Het woorddeel web in website verwijst naar het wereldwijd web en het Engelse site betekent plek.
Slide 8 - Diapositive
Tabbladen
Vroeger had je voor iedere website een nieuw webbrowser venster nodig. Tegenwoordig hoeft dit niet meer. Je kunt nu in 1 webbrowser meerdere vensters open hebben staan. Deze extra venters noemen we tabbladen.
Sneltoetsen:
Tabblad sluiten: ctrl+w
Tabblad openen: Ctrl +t
wisselen tussen tabbladen
ctrl+ pg up of pg down
Opdracht: Probeer maar eens uit.
Slide 9 - Diapositive
Adresbalk
De plek waar je al die internetadressen ziet staan noemen we de adresbalk. Hier typ je dus ook de naam van de website in wanneer je wilt gaan surfen.
Slide 10 - Diapositive
URL
Om op een website terrecht te komen typ je een internetadres is. Dit internetadres noemen we een URL. Het staat voor uniform resource locator, waardoor we heel specifiek een website of bestand online terug kunnen vinden.
Slide 11 - Diapositive
Onderdelen van een URL
Slide 12 - Diapositive
Zonder fouten naar een website surfen
Veel mensen ontdekken al snel dat het internet alles voor hen weet. Wanneer je onvoldoende informatie intypt gaat het soms mist.
Wanneer je geen domein extensie in je url gebruik zal je altijd via een zoekmachine bij de website komen. En soms staan daar precies de verkeerde sites klaar. Dus wees specifiek in je URL gebruik!
Slide 13 - Diapositive
Ip- adres
Elke computer die is aangesloten op internet heeft een uniek nummer, het IP-adres. Aan de hand van het IP-adres herkennen computers elkaar en kunnen ze vervolgens communiceren. U kunt het zien als een soort telefoonnummer voor computers. Websites gebruiken het IP-adres soms ook, bijvoorbeeld om te gokken waar u zich bevindt. De internetaanbieder wijst het adres aan u toe. Het IP-adres bestaat uit vier getallenreeksen die worden gescheiden door een punt
Wanneer je wilt weten wat die van jou is ga je naar: watismijnipadres.nl
Slide 14 - Diapositive
Ontleed de volgende URL: https://www.marnixcollege.nl/internationalisering
Slide 15 - Question ouverte
Geef een voorbeeld van een domein Extensie
Slide 16 - Question ouverte
Wat is het ip adres waar je nu op surft? En welke informatie zie je nog meer?
Slide 17 - Question ouverte
Samenvattend: Zet de onderdelen op de juiste plek
URL
Tabblad
Adresbalk
Slide 18 - Question de remorquage
Nu je de basis weet ga je aan de slag met de 'achterkant' van een website