1.5

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Plattegrond

Wat moet je pakken?

Ruitjesschrift

Boek (deel 1)         dicht op tafel

Etui

Agenda

Geodriehoek

Startopdracht

Teken de cirkel met middelpunt A en straal 4 cm.

Teken rechthoek KLMN met KL = 3 cm en LM = 2 cm

Maak 52 t/m 64

Wat gaan we vandaag doen?

Huiswerk

Leerdoelen

Uitleg

Aan de slag

Controle

Huiswerk

Maandag 30 september:

Maak opdracht 43 t/m 64 van 1.4 en 1.5

Vandaag in de les:

52 t/m 64

Leerdoelen

8. Je kunt een driehoek tekenen als de lengten van de drie zijden bekend zijn.

9. Je kunt de diagonalen gebruiken om een veelhoek te tekenen.

Driehoek tekenen

Je moet drie zijden weten.

ΔABC met AB = 4 cm, BC = 3 cm en AC = 2 cm

Driehoek tekenen

ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm

- Teken AB.

Driehoek tekenen

ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm

- Teken AB.

- Teken vanaf punt A een cirkel met straal 3 cm. (AC is namelijk 3 cm, dus C ligt dan op deze cirkel.)

Driehoek tekenen

ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm

- Teken AB.

- Teken vanaf punt A een cirkel met 

straal 3 cm. 

- Teken vanaf punt B een cirkel met 

straal 2 cm. (BC is 2 cm, dus ligt c

op deze cirkel)

Driehoek tekenen

ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm

- Teken AB.

- Teken vanaf punt A een cirkel met 

straal 3 cm. 

- Teken vanaf punt B een cirkel met 

straal 2 cm. 

- Teken ΔABC. C is het punt waar de cirkels snijden.

Driehoek tekenen

ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm

- Teken AB.

- Teken vanaf punt A een cirkel met 

straal 3 cm. 

- Teken vanaf punt B een cirkel met 

straal 2 cm. 

- Teken ΔABC. C is het punt waar de cirkels snijden.

Driehoek tekenen

ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm

- Teken AB.

- Teken vanaf punt A een cirkel met 

straal 3 cm. 

- Teken vanaf punt B een cirkel met 

straal 2 cm. 

- Teken ΔABC. C is het punt waar de cirkels snijden.

Aan de slag

Wat?    opdracht 52 t/m 54 op blz. 30

Hoe?    fluisteren

Hulp?  overleggen of steek je vinger op

Tijd?     7 minuten

Klaar?  55 t/m 64

Diagonaal

Gaat door het figuur heen.

Gaat van hoekpunt naar hoekpunt.

AC en BD zijn diagonalen.

Diagonaal

Gaat door het figuur heen.

Gaat van hoekpunt naar hoekpunt.

Aan de slag

Wat?    opdracht 52 t/m 64 op blz. 30

Hoe?    stil

Hulp?   steek je vinger op

Tijd?     5 minuten

Klaar?  blz. 51 t/m 53, 238 t/m 241

Aan de slag

Wat?    opdracht 52 t/m 64 op blz. 30

Hoe?    fluisteren

Hulp?  overleggen of steek je vinger op

Tijd?     5 minuten

Klaar?  blz. 51 t/m 53, 238 t/m 241

Controle

Hoeveel diagonalen heeft dit 

figuur?

Controle

Hoeveel diagonalen heeft dit 

figuur?

Controle