3HV: § E (Kapitel 2)

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Ontleden

Het persoonlijk voornaamwoord als:

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

Hoe vind je het onderwerp?

Hoe vind je het Ow? 

Wie/wat + gezegde*

* gezegde zijn alle werkwoorden in de zin

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Hoe vind je het Lijdend Vwp?

hhgghhj

Wie/wat + gezegde + Onderwerp

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

Hoe vind je het Meew Vwp?

Je kunt voor het zinsdeel denkbeeldig 

'aan' of 'voor' zetten

Hoe begin je als je een zin moet ontleden?

Welke stappen volg je als je een zin gaat ontleden?

1. Eerst alle werkwoorden in de zin zoeken. Dit is het gezegde

2. Je vraagt WIE of WAT + de werkwoorden: het antwoord hierop is het ONDERWERP

3. Je vraagt dan WIE of WAT + de werkwoorden + onderwerp: het antwoord hierop is  het LIJDEND VOORWERP

4. Blijft er nog een zinsdeel over, dan is dat het MEEWERKEND VOORWERP. Controleer dit door 'aan' of 'voor' voor het zinsdeel te zetten

meewerkend voorwerp

1e naamval 

3e naamval 

4e naamval

onderwerp

lijdend voorwerp

wie+wwg?

aan/voor wie?

wie/wat+wwg+ond?

Ik roep jou. Jij hoort mij niet.

Ik roep jou. Jij hoort mij niet.

Wij vertellen hem waar de film over gaat.

Wij vertellen hem waar de film over gaat.

Zij komt thuis met een vreselijk verhaal en vertelt het haar met tranen in haar ogen.

Zij komt thuis met een vreselijk verhaal en vertelt het haar met tranen in haar ogen.

jij
Kann ich .... fotografieren?

jullie
Wir können .... nicht hören.

hij
Hat .... Schmerzen?

Wat weet je nog over naamvallen, ontleden, pers. vnw. enz..?

ik
Besuchst du .... heute Abend?

hij
Der Mann kann seinen Hut nicht finden? Er sucht ___ überall.

jij
Der Arzt gibt ___ Tabletten gegen die Schmerzen.

zij
Wo ist die Katze? Wo ist .......

Der Firma schickt ___(U) eine E-Mail.

hij
Ich habe ein Geschenk gegeben.

Welche Fragen
habt ihr noch?