Erwtensoep + fietsen verleer je nooit + cram examenwoorden K3 CE_21

Opdrachten bij erwtensoep
Geef in de volgende dia`s aan of de uitspraken juist of onjuist zijn. 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Opdrachten bij erwtensoep
Geef in de volgende dia`s aan of de uitspraken juist of onjuist zijn. 

Slide 1 - Diapositive

Meer dan de helft van de geteste soepen is verpakt in blik.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Volgens de experts horen er doperwten in erwtensoep
te zitten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

In Struik Boerensoep erwten zit een kleine hoeveelheid spinazie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Unox Rijkgevulde erwtensoep krijgt een voldoende
(5,5 of hoger) voor smaak, maar een onvoldoende (lager dan 5,5) voor dierenwelzijn.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Het woord ‘snerten’ is afgeleid van snotterig.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Ineke Luybé is de winnaar van het WK snertkoken.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Volgens Willem Himmelreich kun je de uien voor de erwtensoep het best in ringen van 0,2 centimeter snijden.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Het consumentenpanel bestaat uit 62 mensen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Er zijn drie soepen die op de beide onderdelen zout
én vetpercentage een onvoldoende scoren (lager dan 5,5).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Opdrachten bij fietsen verleer je nooit

Geef in de volgende dia`s steeds het juiste antwoord. 

Slide 11 - Diapositive

Wat is de kernzin van alinea 2?
A
De kern van het procedureel geheugen is ervoor zorgen dat procedures uiteindelijk routines worden.
B
Als je leert fietsen, moet je een aantal handelingen onder de knie krijgen.
C
Door die vaardigheden in kleine stapjes te leren, ga je steeds beter presteren.
D
Totdat het is ingeslepen en alles wat bij fietsen komt kijken een routine is geworden.

Slide 12 - Quiz

Wat is volgens Albert Postma, naast herhalingen, bevorderlijk voor het levenslang opslaan van handelingen?

zorgen voor
A
het maken van kleine stapjes bij het uitvoeren van handelingen
B
pauzemomenten bij het uitvoeren van handelingen
C
structuur bij het uitvoeren van handelingen

Slide 13 - Quiz

Waar legt Erik Scherder vooral het accent op bij het aanleren van
handelingen?
A
intelligentie
B
leeftijd
C
motoriek
D
routine

Slide 14 - Quiz

Albert Postma laat zijn studenten beschrijven hoe ze autorijden. Wat wil hij met dat voorbeeld laten zien?

Wat je in je procedurele geheugen hebt opgeslagen
A
bewaar je in stukjes.
B
is lastig om te verwoorden.
C
kun je eenvoudig reproduceren.
D
raak je nooit meer kwijt.

Slide 15 - Quiz

In alinea 6 staan combinaties van activiteiten die je tegelijkertijd kunt doen. Welke combinatie is volgens de informatie uit de tekst NIET mogelijk?
A
fietsen en zingen
B
gamen en Spaans leren
C
jas dicht ritsen en lopen
D
skaten en lachen

Slide 16 - Quiz

Wanneer werkt het procedureel geheugen niet goed volgens de informatie uit deze tekst?
A
als je een ongeluk hebt gehad waarbij je hersens beschadigd zijn
B
als je medicijnen gebruikt die invloed hebben op je hersenen
C
als je moet nadenken hoe je iets moet doen
D
als je ziek bent waardoor je hersenen aangetast zijn

Slide 17 - Quiz

Wat is de reden dat bij mensen met dementie het procedureel geheugen
nog lang blijft werken?
A
Oude mensen hoeven geen nieuwe dingen meer te leren, vandaar dat ze dingen die ze al weten gemakkelijk kunnen reproduceren.
B
Handelingen die vaak zijn uitgevoerd worden opgeslagen in een deel van de hersenen dat niet zo snel wordt aangetast door ouderdom.
C
Herinneringen aan vroeger zijn belangrijk voor oude mensen en daardoor kunnen ze zich nog op hoge leeftijd bepaalde dingen herinneren.

Slide 18 - Quiz

Welk spreekwoord past het beste bij de inhoud van alinea 7?
A
Eind goed al goed.
B
Jong geleerd is oud gedaan.
C
Men is nooit te oud om te leren.
D
Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.

Slide 19 - Quiz

Welke vraag staat in deze tekst centraal?
A
Hoe komt het dat je routines nooit verleert?
B
Op welke manier werkt het opslaan van informatie in het geheugen?
C
Waarom is het procedurele geheugen zo belangrijk?
D
Wat is de reden dat iedereen kan leren fietsen?

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Lien