Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Vragen les 1-3
Slide 1 - Diapositive
De hersenen en het ruggenmerg behoren tot het ….. ?
A
perifere zenuwstelsel
B
centrale zenuwstelsel
Slide 2 - Quiz
De richting van de impulsgeleiding in een zenuwcel loopt altijd van dendrieten naar synapsspleet. Nooit andersom.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
In welke richting loopt de impuls in een motorische zenuwcel (paragraaf 9.4 xpert anatomie en fysiologie)
A
Van de motorische schors in de hersenen, via de hersenstam naar het doelorgaan
B
Van de spieren in het lichaam, via het ruggenmerg naar de grote hersenen.
Slide 4 - Quiz
wat is de oorzaak van de ziekte van Parkinson?
A
afsterven substantia nigra > te weinig dopamine productie
B
gebruik van Haldol waardoor dopamine blokkade
C
boksen of ander hersenletsel wat de substantie nigra beschadigd heeft.
D
door CVA > schade > aansturing van de aanmaak van dopamine werkt niet meer.
Slide 5 - Quiz
Welke uitspraak over Multipele Sclerose is correct?
A
het ontstaat door eiwit aanslag op de zenuwen
B
er is sprake van ophoping van myeline
C
myeline rond de zenuwen raakt beschadigd.
D
MS komt vaker voor in landen met een warm klimaat
Slide 6 - Quiz
Wat is de gemiddelde levensverwachting van iemand met Amyotrofysche laterale sclerose ?
A
overlijden ongeveer 3 jaar na diagnose
B
normale levensverwachting
C
ongeveer 20 jaar na start van de klachten
D
gemiddeld overlijden rond 30e levensjaar
Slide 7 - Quiz
Welke 'type' mens heeft de meeste kans op het krijgen van multipele sclerose?
A
blanke vrouw rond de 30-40 jaar
B
blanke man rond de 40-50 jaar
C
aziatische man rond de 50-60 jaar
D
negroide vrouw rond de 30-40 jaar
Slide 8 - Quiz
Bij welk van de onderstaande ziektebeelden is er sprake van een erfelijk oorzaak? (er zijn 2 goede antwoorden, je kan er 1 aanklikken)
A
Ziekte van Duchenne
B
Ziekte van Parkinson
C
Multipele sclerose
D
Ziekte van Huntington
Slide 9 - Quiz
Welke behandeling hoort bij de ziekte van Parkinson? (er zijn 2 goede antwoorden)
A
anti-epileptica
B
dopaminemedicatie
C
Riluzone
D
Deep Brain stimulation
Slide 10 - Quiz
Je bent op pad met een vriend/vriendin, die gezond is. Plots valt hij/zij op de grond, is niet aanspreekbaar, verstijft en begint over de schokken. Wat doe je? en wat doe je zeker NIET?
Slide 11 - Question ouverte
Multipele sclerose
Ziekte van Parkinson
Amyotrofische laterale sclerose
Welke oorzaak past bij welk ziektebeeld?
\Ziekte van Huntington
schade aan de substantia nigra
schade aan de myeline schedes van zenuwbanen
zenuwcellen sterven af
CAG repetat in het DNA
Slide 12 - Question de remorquage
Voor welke ziektebeelden geldt de volgende uitspraak: de symptomen hangen af van de plaats in het zenuwstelsel waar de schade is opgetreden. (er zijn 2 goede antwoorden)
A
Amytrofische laterale sclerose
B
dwarslaesie
C
Multipele sclerose
D
Ziekte van Parkinson
Slide 13 - Quiz
Welke van de onderstaande ziekten noem je een neuromusculaire ziekte?
A
ALS
B
MS
C
Parkinson
D
ziekte van Duchenne
Slide 14 - Quiz
Bij deze vorm van MS is er sprake van steeds terugkerende episodes van uitval. Ook wordt de algehele situatie langzaam iets slechter.
A
Primair progressive -MS
B
secundair progressive MS
C
Relapsing-Remitting MS
D
Progressive Remitting MS
Slide 15 - Quiz
Welke van onderstaande ziektebeelden heeft WEL een duidelijke kortere levensverwachting
A
Ziekte van Parkinson
B
Amytrofische laterale sclerose
C
Multipele sclerose
D
epilepsie
Slide 16 - Quiz
Een zorgvrager geeft een korte schreeuw en valt verstijft op grond. Na 3 minuten komt zij weer bij bewustzijn. Van welke vorm van een epileptische aanval is hier sprake?
A
secundair gegeneraliseerd
B
Tonisch-clonisch insult
C
tonisch insult
D
clonisch insult
Slide 17 - Quiz
Over de frequentie van oorzaken bij dwarslaesie
53 %
2 %
4%
22 %
Vallen
verkeers ongeval
anders: infectie, tumor etc.
geweld
Slide 18 - Question de remorquage
Welke van de volgende gevolgen/complicaties passen bij een lage dwarslaesie? (2 antwoorden mogelijk)
A
Retentieblaas
B
Decubitus
C
Gestoorde temperatuurs regelijk
D
Verlamming handspieren
Slide 19 - Quiz
Bij welk van de onderstaande ziektebeelden is er vaak sprake van een begin met oogklachten(pijn, slechter zien, dubbelzien), duizeligheid, minder kracht in de benen, doof gevoel in de benen, problemen met plassen.
A
epilepsie
B
Amytrofische laterale sclerose
C
Multipele sclerose
D
ziekte van parkinson
Slide 20 - Quiz
Wat is de gemiddelde levensverwachting van iemand met de ziekte van Parkinson?
A
overlijden ongeveer 3-5 jaar na diagnose
B
normale levensverwachting
C
ongeveer 20 jaar
D
gemiddeld overlijden rond 30e levensjaar
Slide 21 - Quiz
BIj welke van onderstaande ziektebeelden treden over het algemeen geen of weinig afwijkingen op in de gevoelssensatie? (2 antwoorden mogelijk)
A
Ziekte van Parkinson
B
Amytrofische laterale sclerose
C
Multipele sclerose
D
dwarsleasie
Slide 22 - Quiz
Wat is de oorzaak van de ziekte van Duchenne?
Slide 23 - Question ouverte
Bij welk van de onderstaande ziektebeelden is er vaak sprake van spierzwakte of spasme in de spieren, van ademhalingsproblemen, spreken en slikproblemen (2 mogelijke oorzaken)
A
ziekte van Duchenne
B
Amytrofische laterale sclerose
C
Multipele sclerose
D
ziekte van parkinson
Slide 24 - Quiz
Ziekten in het zenuwstelsel kunnen ook cognitieve problemen en/of dementie veroorzaken.