Het Huisvesten van Papegaaiachtigen

• Dierverzorging
• MBO
• Studiejaar 2,3

Het Huisvesten van Papegaaiachtigen

Leerdoel

Aan het einde van de les zul je begrijpen hoe je papegaaiachtigen op een geschikte manier kunt huisvesten.

Wat weet je al over de huisvesting van papegaaiachtigen?

Soorten Papegaaiachtige

Papegaaiachtigen omvatten soorten zoals parkieten, ara's, kakatoes, amazones en grijze roodstaarten.

Solitair of Samenlevend

De meeste papegaaiensoorten zijn samenlevend, waarop er enkele uitzonderingen zijn.

Voorbeeld:

Westelijke grond papegaai

Huisvestingsvormen

Papegaaiachtigen kunnen worden gehuisvest in kooien, volières of zelfs in speciaal ingerichte kamers, afhankelijk van de soort en beschikbare ruimte.

Inrichtingseisen

Een geschikte huisvesting vereist voldoende zitstokken, speelgoed, voedsel- en waterbakjes, en schuilplaatsen.

Bodembedekking

Bodembedekking in kooien kan bestaan uit hennepvezel, beukensnippers , of speciale bodembedekkers die gemakkelijk te reinigen zijn.

Verrijking

Papegaaiachtigen hebben verrijking nodig in de vorm van speelgoed, puzzels, en interactie met hun eigenaar om verveling te voorkomen.

Welke soorten verrijking kennen je al voor vogels?

Samenvatting

We hebben geleerd over de verschillende aspecten van huisvesting voor papegaaiachtigen en waarom deze belangrijk zijn voor hun welzijn.

Opdracht

Voor deze les gaan jullie in tweetallen een boodschappenlijst maken voor de aangegeven papegaaiensoort.

Keuze:

Grasparkiet, Valkparkiet, Agapornide Roseicolli, Agapornide Personata, Rosella, Forpus, Catharina parkiet, Bonte boer, Zonparkiet, dwerg ara, Blauwvleugel ara, Grijze Roodstaart

Opdracht

Denk aan:

- Verblijf met afmetingen

- Inrichting

- Voeding

- Supplement

- Verrijking

- Solitair of samen

Zoek bij alle spullen een prijs indicatie.

Inleveren datum: 09-01-2024

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.