Toets h2 versie 2

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Vertaal

Vertaal de onderstaande woorden in het Duits

uitnodigen

thuis

straks

het cadeau

feliciteren

pasen

de nicht (dochter van broer/zus)

soms

iemand - niemand

zich herinneren

ruzie maken

zich voorbereiden

(de)maart

(de ) december

vrolijk - verdrietig

plaatsvinden

kerst

de broers en zussen

Vertaal 

Vertaal de onderstaande zinnen:

Wij zijn thuis

De Familie bezoekt de moeder

Hij viert verjaardag

Hoe oud is je broer?

Dat is mijn Opa

Ik heb twee zussen

Ik geef volgende week een feest kom je ook?

Ik hou van de gezelligheid.

Ik vier met mijn buren.

Gefeliciteerd met je verjaardag!

Nee, want dan zijn we bij mijn oma.

Sleep de uitgangen naar de juiste plek

ich

du

er/sie/es/man

wir 

ihr

sie/Sie

spiel

spiel

spiel

spiel

spiel

spiel

-e

-st

-t

-en

-en

-t

wonen = wohnen
ik woon = ich _________

1. wohne
2. wohnen
3. wohnt
4. wohnst

zwemmen = schwimmen
jij zwemt = du ______________

1. schwimme
2. schwimmst
3. schwimmt
4. schwimmen

schrijven = schreiben
hij schrijft = er ______________

1. schreiben
2. schreibst
3. schreibt
4. schreibe

spelen = spielen
Er__________ gerne Fußball.

houden van = lieben
Ich __________ dich!

maken = machen
Wir __________ gern Musik!

Het rangtelwoord

1.

33.

101.

Zelfstandig naamwoord, bepaalde lidwoorden en hoofdletters

der, die of das en waarom?
1. Haus
2. Nichte
3. Fräulein

1. Freundschaft
2. Umgebung
3. Stier

Hoofdletters

der kleine junge geht zu seiner tante.

jonas bekommt zum geburtstag ein geschenk