Oefenles

• Communicatie
• HBO
• Studiejaar 2

Kinderen uit groep 3 schrijven elkaar brieven.
Bij welk tussendoel hoort dit?

1. Functies van geschreven taal (tussendoel 3)
2. Alfabetisch principe (tussendoel 6)
3. Functioneel lezen schrijven (tussendoel 7)

Welke van de onderstaande vaardigheden valt onder tussendoel 6: alfabetisch principe?

1. steeds meer letters kennen (kunnen lezen en benoemen)
2. schrijven van een briefje
3. het onbekende woordje ‘maak’ lezen en schrijven

De leerlingen (groep 3) hebben een werkblad voor zich liggen waarop allerlei letters door elkaar staan. De juf zegt: ‘Kijk goed of je een /r/ ziet.’ Ze wijst de r aan op de lettermuur. ‘Zet daar een rood rondje omheen. Misschien zijn er wel meer! Dus kijk goed.’ ​

​

1. auditieve discriminatie
2. visuele discriminatie
3. visuele analyse

Juf Anke besteedt in groep 1/2 aandacht aan lange en korte zinnen. Ze vraagt kinderen welke zin het langste is en maakt hierbij gebruik van stroken.

Bij welke hoofdcategorie van vaardigheden rond klanken en letters hoort dit?

1. Fonologisch bewustzijn​ ​
2. Fonemisch bewustzijn
3. Letterkennis

Aan welke tussendoelen van beginnende geletterdheid werk je als je werkt met een spelscript?
Overleg in duo’s.

1. 1, 2 en 5
2. 1, 2, 3 en 4
3. 1, 2, 3
4. 1, 2, 4 en 5

leerstofordening: zet de woorden in de goede volgorde, opklimmend in moeilijkheidsgraad.

1

vis

klas

duif

leeuw

slang

2

3

4

5

Pak eens twee dezelfde letters uit de letterbak.

Om welke deelvaardigheid gaat het?

1. Letterpositie bepalen
2. Spatieel ordenen
3. Visuele analyse
4. Visuele discriminatie

Kijk goed: zoek de plaatjes van woorden die op elkaar rijmen.

Om welke deelvaardigheid gaat het?

1. Auditieve discriminatie
2. Spatieel ordenen
3. Temporeel ordenen
4. Visuele discriminatie

Zet de fases van de schrijfontwikkeling in de goede volgorde met behulp van de plaatjes.

 Fase 5: invented spelling 

Fase 1: tekenen​

Fase 2: krabbelen​

Fase 3: letterachtige tekens​

Fase 4: enkele letters voor het hele woord​

Welke deelvaardigheid?

Welk woord zeg ik in zand-ta-fel?

Ik zeg drie woorden. Wie kan ze in precies dezelfde volgorde nazeggen?

Pak eens twee dezelfde letters uit de letterbak!

Maak met deze letters je naam.

Wat hoor je vooraan in het woord reus?

Leg de letters van bal eens in de goede volgorde zodat er bal staat.

klankpositie bepalen

temporeel ordenen

auditieve synthese

visuele discriminatie

visuele synthese

spatieel ordenen

Wat doet werken met spelscript voor de mondelinge communicatie en de woordenschat?

Taalbewustzijn

Fonologisch bewustzijn

Fonemisch bewustzijn

Het vermogen om na te denken over de vorm en het gebruik van taal en om onbewuste kennis over regels in de taal te verwoorden.

Onderdeel van taalbewustzijn:

Het vermogen om te kunnen reflecteren op de klankvorm van de taal.

Ver gevorderde fase van fonologisch bewustzijn: Het besef dat woorden uit fonemen zijn opgebouwd.

Taalbewustzijn

Fonologisch bewustzijn

Fonemisch bewustzijn

Kinderen weten dat zinnen bestaan uit woorden en dat lange zinnen ook meer woorden hebben.

Leerkracht laat kinderen vertellen welke woorden lanegr zijn door ze te laten verdelen in klankgroepen: lie-ve-heers-beest-je, la-ma of muis

Leerkracht vraagt aan de kinderen welk woord er wordt gezegd bij: 

b-o-s , z-o-n, p-oe-s

De leerlingen (groep 3) hebben een werkblad voor zich liggen waarop allerlei letters door elkaar staan. De juf zegt: ‘Kijk goed of je een /r/ ziet.’ Ze wijst de r aan op de lettermuur. ‘Zet daar een rood rondje omheen. Misschien zijn er wel meer! Dus kijk goed.’ ​

​

1. auditieve discriminatie
2. visuele discriminatie
3. visuele analyse

De zin ‘Kaat kookt soep’ is beter geschikt voor jonge leerlingen die pas leren lezen dan de zin ‘Kaat bakt cake’.

1. Het woord ‘soep’ past beter in de woordenschat
2. Het woord ‘soep’ is klankzuiver
3. Beide woorden zijn geschikt

Welke van de onderstaande vaardigheden valt onder tussendoel 6: alfabetisch principe?

1. steeds meer letters kennen (kunnen lezen en benoemen)
2. schrijven van een briefje
3. het onbekende woordje ‘maak’ lezen en schrijven

Kinderen uit groep 3 schrijven elkaar brieven.
Bij welk tussendoel hoort dit?

1. Functies van geschreven taal (tussendoel 3)
2. Alfabetisch principe (tussendoel 6)
3. Functioneel lezen schrijven (tussendoel 7)

Juf Anke besteedt in groep 1/2 aandacht aan lange en korte zinnen. Ze vraagt kinderen welke zin het langste is en maakt hierbij gebruik van stroken.

Bij welke hoofdcategorie van vaardigheden rond klanken en letters hoort dit?

1. Fonologisch bewustzijn​ ​
2. Fonemisch bewustzijn
3. Letterkennis

Meester Bas geeft de volgende opdracht aan kinderen uit groep 1/2: ga staan als je een ‘s’ (klank) hoort aan het begin van een woord.

Bij welke vaardigheid rondom klanken en letters hoort deze opdracht?

1. Isoleren van klanken
2. Manipuleren van klanken
3. Synthese van klanken

Eline leest: knop-je

Welke strategie gebruikt ze?

1. Elementaire leeshandeling
2. Lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
3. Lezen met behulp van morfologische analyse