Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
De balans
timer
1:00
waar denk je aan bij een balans ?
1 / 23
suivant
Slide 1:
Carte mentale
Boekhouden
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
23 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
20 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
timer
1:00
waar denk je aan bij een balans ?
Slide 1 - Carte mentale
waarom zou je een balans opstellen ?
timer
0:30
Slide 2 - Question ouverte
Slide 3 - Vidéo
Hoe noemen we de rechterzijde van de balans ?
A
Liquide middelen
B
Passiva
C
Debet
D
Activa
Slide 4 - Quiz
Welke stelling over het Eigen Vermogen is juist ?
A
is altijd positief
B
staat aan de debetzijde van de balans
C
bezittingen min de schulden
D
wijzigt niet
Slide 5 - Quiz
Onder welke balanspost zetten we de debiteuren
A
Vaste activa
B
Eigen Vermogen
C
Liquide middelen
D
Vlottende activa
Slide 6 - Quiz
Welke van de onderstaande balansposten valt onder vaste activa ?
A
een pand
B
voorraden
C
een tegoed bij de bank
D
debiteuren
Slide 7 - Quiz
Welke stelling klopt niet ?
A
een balans is altijd in evenwicht
B
een balans is een momentopname
C
heeft een debetzijde en een creditzijde
D
wordt altijd opgemaakt op 31 december
Slide 8 - Quiz
Wat is een debiteur ?
A
Iemand waar we nog geld van krijgen
B
Een schuldeiser
C
Iemand aan wie we nog geld moeten betalen
D
Iemand die een lening heeft verstrekt
Slide 9 - Quiz
Wat staat er aan de debetzijde van de balans
A
Het Eigen Vermogen
B
De schulden
C
De bezittingen
D
Crediteuren
Slide 10 - Quiz
Balansmutaties
Veranderingen van balansposten
Slide 11 - Diapositive
De balans moet in balans blijven
Een
stijging
van een balanspost heeft gevolgen
Een balanspost aan
dezelfde
kant
daalt
Een balanspost aan de
andere
kant
stijgt
Een combinatie van
dezelfde
kant
daalt
en de
andere
kant
stijgt
kan ook voorkomen
Slide 12 - Diapositive
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt contant.
Verandering activa €0 en verandering passiva €0
Slide 13 - Diapositive
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt op een later moment. (Ze koopt op rekening)
Verandering activa €1.000,- en verandering passiva €1.000,-
Slide 14 - Diapositive
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,-. Ze betaalt cash €250,- en koopt de rest op rekening.
Verandering activa +€750 en verandering passiva +€750
Slide 15 - Diapositive
Wat is het gevolg als ik voorraden verkoop en deze gelijk betaald worden door de klant?
A
Eigen vermogen stijgt Liquide middelen stijgt
B
Eigen vermogen daalt Liquide middelen daalt
C
Vlottende activa daalt Liquide middelen stijgt
D
Vlottende activa stijgt Liquide middelen stijgt
Slide 16 - Quiz
Wat is het gevolg voor de balans als een bedrijf aflost op een hypothecaire lening?
A
Eigen vermogen stijgt Liquide middelen stijgt
B
Eigen vermogen daalt Liquide middelen daalt
C
Lang vreemd vermogen daalt Liquide middelen stijgt
D
Lang vreemd vermogen daalt Liquide middelen daalt
Slide 17 - Quiz
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800
Slide 18 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Verschil tussen verkoop en inkoop = brutowinst
Dit komt terecht in het eigen vermogen.
Slide 19 - Diapositive
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Ontvangen per bank van debiteuren €6.400.
A
Debiteuren -€6.400 Kas -€6.400
B
Debiteuren +€6.400 Bank +€6.400
C
Debiteuren -€6.400 Bank +€6.400
D
Debiteuren +€6.400 Kas -€6.400
Slide 20 - Quiz
Verband Balans en Nettowinst
Vorige les:
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde van de omzet
Nu de volgende stap:
Nettowinst = brutowinst - alle andere kosten
Dit wordt verwerkt in het eigen vermogen van de onderneming.
Slide 21 - Diapositive
Verband Balans en Nettowinst
Dit wordt verwerkt in het eigen vermogen van de onderneming.
Opbrengsten > kosten = winst. Het eigen vermogen stijgt.
Opbrengsten < kosten = verlies. Het eigen vermogen daalt.
Slide 22 - Diapositive
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaald per kas diverse kosten €2.200.
A
Kas -€2.200 Eigen vermogen -€2.200
B
Kas -€2.200 Kosten +€2.200
C
Kas -€2.200 Vreemd vermogen +€2.200
D
Kas +€2.200 Kosten -€2.200
Slide 23 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
BECO 1
Septembre 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Bedrijfseconomie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
H4beco2 Balans opstellen en balansmutaties
Janvier 2019
- Leçon avec
32 diapositives
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
V4beco5 Balansmutaties en herhaling opstellen balans
Mars 2020
- Leçon avec
27 diapositives
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4V Beco BedrStar 2.2
Novembre 2020
- Leçon avec
22 diapositives
Bedrijfseconomie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
H2 Balans, W&V, liquiditeit
Septembre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Les 1 Balansmutaties en opstellen balans
Septembre 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Balans en wv rekening
Novembre 2020
- Leçon avec
30 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Balansmutaties en opstellen balans
Janvier 2020
- Leçon avec
22 diapositives
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4