Meervoud + tussenletters in samenstellingen


Meervoud
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon


Meervoud

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. MEERVOUD op -en
Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten

lamp + en = lampen

boer + en = boeren

dans + en = dansen

lot + en = loten

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen,

want je hoort een korte klank

klas + s + en = klassen

bak + k + en = bakken

bed + d + en = bedden

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen,

want je hoort een lange klank

schaar - a + en = scharen

been - e + en = benen

sloot - o + en = sloten

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v

raaf + f/v + en = raven

brief + f/v + en = brieven

golf + f/v + en = golven

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z

baas + s/z + en = bazen

huis + s/z + en = huizen

mees + s/z + en = mezen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6. MEERVOUD op -ën

Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)

fee = feeën

knie = knieën

bacterie = bacteriën

porie = poriën

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

znw die eindigen op -ee

in het meervoud + -ën


idee:      ideeën

zee:     zeeën

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lastig -> klemtoon!!
  • Woorden die eindigen op een onbeklemtoonde -ie krijgen een meervoud met -iën.

  • Woorden die eindigen op een beklemtoonde -ie krijgen een meervoud met -ieën.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De klemtoon bij -ie
Als het enkelvoud eindigt op -ie, 
dan maak je het meervoud met -ën of -n.

industrie -> industrieën
Bacterie -> bacteriën

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

MEERVOUDEN

op

- s en 's

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud op -s
1. Als de laatste lettergreep geen klemtoon heeft, 
is het meervoud op -s.
Bijvoorbeeld: vó-gel - vogels, bé-zem - bezems

2. Ook woorden die eindigen op een klinker
krijgen in het meervoud -s
Bijvoorbeeld: niveau - niveaus, toffee - tofee

Slide 12 - Diapositive

Benadruk dat de lettergreepregel een uitzondering is op de regel voor het meervoud op -en.

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer maak je meervouden met 's?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lastiger meervoud van zelfstandige naamwoorden
  • Een trema toevoegen bij -ee: idee +en > ideeën

  • Een trema toevoegen bij -ie: knie +en > knieën

  • um vervangen door a: gymnasium > gymnasia

  • us vervangen door i: historicus > historici

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de meervoudsvorm
van het woord avocado?

Slide 17 - Question ouverte

Het enkelvoud eindigt op de enkele lange klinker 'o'.
Het meervoud van accu is:
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van
OLIFANT
A
olifantjes
B
olifantje
C
olifanten
D
olifantten

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van
KAAS
A
kaazen
B
kazen
C
kaasen
D
kasen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van
KOEKENPAN
A
pannenkoek
B
pannenkoeken
C
koekenpannen
D
koekenpanen

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van
mees
A
meesen
B
mezen
C
meezen
D
mesen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
geintjes
B
geintje's

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
cameras
B
camera's

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud van: bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
machines
B
machine's

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het meervoud van zee
A
zeeën
B
zeën

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van: cadeau

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
garages
B
garage's

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
solos
B
solo's

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
tvs
B
tv's

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussenletter in samenstellingen

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

+
=
fiets + zaal = fietszaal

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 35 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussenletter -e-

kort samengevat


Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is.

Het eerste woord heeft een versterkende betekenis.

Het eerste woord heeft meervoud op -en én op -s.


Bijvoorbeeld:

Koninginnedag - apetrots- secondewijzer

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussenletters -en-

kort samengevat


Het eerste woord heeft altijd een meervoud op -en.


Bijvoorbeeld:

krantenbezorger - kippensoep - rozengeur

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussenletter -s-

kort samengevat


De tussenletter -s- kun je meestal horen.

Begint het tweede woord ook met een s- of s-klank, vervang dan het tweede woord om de tussenletter -s- te horen.


Bijvoorbeeld:

meningsverschil - varkensstal / varkensvlees

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is juist?
A
groenteman
B
groentenman

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is juist?
A
zonnencel
B
zonnecel

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is juist?
A
personeelszaken
B
personeelzaken

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
trap + huis

Slide 43 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
stoel + dans

Slide 44 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
buur + ruzie

Slide 45 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
leerling + raad

Slide 46 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
mes + set

Slide 47 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
breedtegraad
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
beresterk
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je geleerd?

Slide 51 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions