H5 "Entre amis" bron ABEF- geen grammatica

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

H5  bron ABEF 

in deze toets (formatief) krijg je:

Frans - NL => 10 vragen over woorden

3 vragen over zinnen

NL- Frans => 10 vragen over woorden

3 vragen over zinnen

herhaling: 4 vragen over 

"zijn"(être) +  "hebben"(avoir) 

en 2 bonus vragen.....

Porter

1. vragen
2. dragen
3. uitnodigen
4. praten

demander

1. praten
2. kijken
3. zingen
4. vragen

les lapins

1. het konijn
2. de konijnen
3. de honden
4. de hond

incroyable

1. beroemd
2. ongelooflijk
3. vaak
4. nodig hebben

méchante

1. gemeen voor een jongen
2. gemeen voor een meisje

le matin

1. de middag
2. de avond
3. vorig jaar
4. de ochtend

content

1. aardig
2. blij
3. verlegen
4. klein

de taille moyenne

l'après-midi

les portables.

Elle aime le foot?

1. houdt hij van voetbal?
2. houd jij van voetbal?
3. houdt zij van voetbal?
4. houden zij van voetbal?

c'est quand l'anniversaire de ton frère?

1. Wanneer is de verjaardag van je moeder?
2. Wanneer is de verjaardag van je zus?
3. Wanneer is de verjaardag van je vader?
4. Wanneer is de verjaardag van je broer?

Elle porte des lunettes.

Geel, rood, grijs

1. rouge, bleu, vert.
2. jaune, rouge, blanc.
3. jaune, rouge, gris.
4. rouge, blond, blanc.

het haar

1. le cheveu
2. les cheveux
3. les yeux

Nodig hebben

1. l'année dernière
2. l'après-midi
3. avoir besoin de
4. verdrietig

Maart, juli, februari

1. février, mars, juillet.
2. juin, février, avril.
3. mars, juin, septembre.
4. juillet, mars, mai.

rossig

1. rouge
2. roux
4. rouges

Waarom

1. Pour qui
2. Pourquoi

Ja, het was te gek.

1. Oui, c'était très nul.
2. Oui, c'était trop bien.
3. Oui, c'était sympa.

de nicht

de ouders en mijn zus

Hoe ziet jouw neef eruit?

1. ton frère est comment?
2. ton cousin est comment?
3. ta cousine est comment?
4. ta soeur est comment?

Is hij groot? Nee, hij is klein.

ja, hij is beroemd.

Jullie hebben

1. vous êtes
2. vous avez

Zij hebben

1. Elles ont
2. ils ont
3. elles sont
4. ils sont

vous (etre)

1. seriez
2. serez
3. etrez
4. etriez

Zij zijn grappig

Au revoir

S'il vous plait

pardon

fermé

Zut

gesloten

verdorie

tot ziens 

sorry

alstublieft

Japan

Amerika

Frankrijk

Israël

China

                         c'est fini! 

                                  Bravo!