Mavo 2 woordenboekles herhaling

Welcome ZM2A
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welcome ZM2A
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond

Slide 1 - Diapositive

Welcome ZM2C
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond

Slide 2 - Diapositive

Dictionary
Today's mission:
Je herhaalt een Engels-Nederlands woordenboek gebruiken.

1. We gaan Engelse woorden op alfabetische volgorde zetten en hun betekenis opzoeken.
2. We kijken naar de verschillen tussen werkwoorden en zelfstandige naamwoorden.
3. We zoeken de betekenis van woorden die niet letterlijk in het woordenboek staan. 

Slide 3 - Diapositive

Waar staan de woorden in de juiste alfabetische volgorde?
A
tree - treat - threat
B
treat - threat - tree
C
threat - tree - treat
D
threat - treat - tree

Slide 4 - Quiz

Waar staan de woorden in de juiste alfabetische volgorde?
A
sand - steep - step
B
step - sand - steep
C
steep - step - sand

Slide 5 - Quiz

In het Engels lijken werkwoorden en zelfstandig naamwoorden heel erg op elkaar:

Kijk naar: to insult - an insult

  • Bij een (heel) werkwoord staat altijd 'to'
  • Bij een zelfstandig naamwoord staat 'a',  'an' of 'the'
  • In het woordenboek staat bij een werkwoord 'ww'
  • En bij een zelfstandig naamwoord 'zn'

Slide 6 - Diapositive

Soms horen de woorden bij elkaar, en soms juist helemaal niet!

Voorbeelden:
  • to match vs. a match
  • to ground vs. the ground

Slide 7 - Diapositive

Find the following words
  • train
  • to train
timer
2:00

Slide 8 - Diapositive

Find the following words
  • stand
  • to stand
timer
2:00

Slide 9 - Diapositive

Find the following words
  • cool
  • to cool
timer
2:00

Slide 10 - Diapositive

Find words where the verb has a different meaning than the noun
timer
3:00

Slide 11 - Diapositive

Welke woorden in de volgende zinnen staan niet zo in het woordenboek? 
Hoe staan ze er wel in? 

Voorbeeld: 
She walks to work every day. 
  • walks
Where is the tallest building?
  • tallest

Slide 12 - Diapositive

She is working very hard.
A
she
B
is working
C
very
D
hard

Slide 13 - Quiz

The cat is scarier than the dog.
A
cat
B
scarier
C
than
D
dog

Slide 14 - Quiz

He was thrown in jail.
A
he
B
thrown
C
in
D
jail

Slide 15 - Quiz

Find the following words
  • paid
  • weirdest
  • consulting
timer
3:00

Slide 16 - Diapositive

Ik kan woorden op alfabetische volgorde zetten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Ik kan Engelse woorden opzoeken in een woordenboek.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

Ik kan ook woorden die niet precies als in de tekst in het woordenboek staan, opzoeken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage