2 november

WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands



Telefoon in je tas
Tekst
Op je tafel: leesboek,lesboek, schrift en  chromebook
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands



Telefoon in je tas
Tekst
Op je tafel: leesboek,lesboek, schrift en  chromebook

Slide 1 - Diapositive

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

Boek niet bij je? melden bij mij, 
-ga naar nos.nl (nieuwsartikelen LEZEN)
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Vandaag:

  • § 3 tekstverbanden signaalwoorden (2)
  • korte pauze
  • maken/huiswerk
  • einde les

Slide 3 - Diapositive

Tekstverbanden
en signaalwoorden
(2)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

DOEL-MIDDEL VERBAND (HV)

Een doel-middel verband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.


signaalwoorden: opdat, met behulp van, om te, door middel van, aan de hand van, zodat.



Slide 6 - Diapositive

DOEL-MIDDEL VERBAND (HV)

voorbeeld:


Om op tijd te komen moet ik echt opschieten.





Slide 7 - Diapositive

OORZAKELIJK VERBAND

Een oorzakelijk verband  laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt).


signaalwoorden: als gevolg van, daardoor, dankzij, dat komt door, doordat, dus, het gevolg is, vanwege, waardoor, zodat



Slide 8 - Diapositive

OORZAKELIJK VERBAND

voorbeeld:


Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet door kon gaan.





Slide 9 - Diapositive

REDENGEVEND VERBAND

Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.


signaalwoorden:  daarom,dankzij,de reden hiervoor is, dus, immers, namelijk, omdat, want.


Slide 10 - Diapositive

REDENGEVEND VERBAND

voorbeeld:

Ik heb gister te lang Netflix gekeken, daarom heb ik mijn huiswerk niet af.






Slide 11 - Diapositive

TOEGEVEND VERBAND

Een toegevend verband geeft een andere kant van de zaak aan


signaalwoorden:  alhoewel,desondanks,niettemin,ofschoon,ook al,weliswaar,zij het (dat)

Slide 12 - Diapositive

TOEGEVEND VERBAND
voorbeeld: 
Hoewel An van kamperen houdt, gaat ze dit jaar niet naar de camping.

( de toegeving kan ook in het tweede deel van de zin of in een andere zin staan)

Slide 13 - Diapositive

VERGELIJKEND VERBAND

Een vergelijkend verband laat een overeenkomst of verschil zien.

signaalwoorden: evenals, in vergelijking met, (even/net (zo)....als, zoals-ook de vergrotende trap: meer/groter/beter enzovoort dan

Slide 14 - Diapositive

VERGELIJKEND VERBAND

voorbeeld:


In vergelijking met de jeugd van nu had men vroeger veel minder afleiding.







Slide 15 - Diapositive

VOORWAARDELIJK VERBAND

Een voorwaardelijk verband maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt..

signaalwoorden: als (...dan), in het geval (dat), indien, mits, tenzij, wanneer

Slide 16 - Diapositive

VOORWAARDELIJK VERBAND
voorbeeld

Als je nu meteen vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.

Slide 17 - Diapositive

De cijfers van de toetsen vallen wel eens tegen, omdat je dan te weinig geleerd hebt.
A
redengevend verband
B
oorzakelijk verband
C
vergelijkend verband
D
concluderend verband

Slide 18 - Quiz

Doordat de brug vanochtend openstond, ben ik te laat op mijn werk.
A
concluderend verband
B
vergelijkend verband
C
redengevend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 19 - Quiz

Ik heb heel de vakantie niets voor school gedaan. Ik zal deze week dus wel even aan de slag moeten.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 20 - Quiz

Hij is echt een stuk groter dan Piet.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 21 - Quiz

Wat is het verschil tussen een redengevend en een oorzakelijk verband?

Slide 22 - Question ouverte

Ik begrijp de lesstof.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Korte pauze
timer
5:00

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk/maken
Tekstverbanden signaalwoorden (2) opdracht 1 (blz 18) +4 (blz 20 ) +5 (blz 20-21-22)

Slide 25 - Diapositive

Einde les
schuif je stoel aan en zet je tafel recht.



Slide 26 - Diapositive