SO Hoofdstuk 1 apprendre 1 t/m 4 oefenen (SO1)

SO Hoofdstuk 1 apprendre 1 t/m 4 oefenen (SO1)
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

SO Hoofdstuk 1 apprendre 1 t/m 4 oefenen (SO1)

Slide 1 - Diapositive

Dit woord is een vervoersmiddel
A
rouler
B
la météo
C
le bateau
D
la déviation

Slide 2 - Quiz

Dit woord is een werkwoord
A
partir
B
coeur
C
le départ
D
la sortie

Slide 3 - Quiz

Dit woord heeft te maken met het reizen met de trein
A
le vol
B
la station-service
C
l'avion
D
la gare

Slide 4 - Quiz

Le train
la sortie
le péage
le bouchon
l'autoroute

Slide 5 - Question de remorquage

l'avion
l'aéroport
la météo
avoir mal au coeur

Slide 6 - Question de remorquage

La Belgique
Les Pays-Bas
La Suisse
L'Espagne
La France
La Turquie
Le Maroc

Slide 7 - Question de remorquage

Welke letters ontbreken in de woorden?
1. arriv_r 4. la d_rection
2. p_rtir 5. vo_ager
3. le dé_art 6. l'aller-s_mple

Slide 8 - Question ouverte

Welk woord wordt omschreven?

La voiture roule sur .....

A
la gare
B
la route
C
l'avoin
D
la queue

Slide 9 - Quiz

Welk woord wordt omschreven?

...... est par exemple entre les Pays-Bas et la Belgique.
A
la frontière
B
la déviation
C
sortir
D
le guichet

Slide 10 - Quiz

Wat betekent:

je pars
A
ik ga uit
B
ik vertrek

Slide 11 - Quiz

Wat betekent:

Nous sortons
A
Wij gaan uit
B
Wij vertrekken

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:

elles sortent
A
zij gaan uit
B
zij vertrekken
C
wij vertrekken
D
jullie vertrekken

Slide 13 - Quiz

Het is bijna weekend......!
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage