Spreken 1.1 en 1.2

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je vertellen

  • wat de opbouw is van een presentatie
  • hoe je een presentatie kunt voorbereiden (en vul je een spreekschema in)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat is het belangrijkste doel van deze spreker:

"Aan het eind weet u hoe u de app van uw energieleverancier installeert."
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen

Slide 5 - Quiz

Bij welk publiek passen volgende uitspraken het best?
Kies uit formeel publiek (je leidinggevenden of onbekenden) of informeel publiek (directe collega’s, vrienden of medestudenten).


Formeel publiek
Informeel publiek
Allereerst: welkom allemaal! Fijn dat jullie erbij kunnen zijn.
Helaas is Hannie ziek, dus die praten we later even bij.

Slide 6 - Question de remorquage

Bij welk publiek passen volgende uitspraken het best?
Kies uit formeel publiek (je leidinggevenden of onbekenden) of informeel publiek (directe collega’s, vrienden of medestudenten).


Formeel publiek
Informeel publiek
Ik wil u hartelijk bedanken voor uw aandacht.

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat is het tekstverband van het signaalwoord 'ten slotte'?
A
tijd
B
samenvatting
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming/volgorde

Slide 14 - Quiz

Wat is het tekstverband van het signaalwoord maar
A
tegenstelling
B
voorwaarde
C
tijd
D
conclusie

Slide 15 - Quiz

Wat is het tekstverband van het signaalwoord 'zoals'?
A
reden
B
conclusie
C
tijd
D
toelichting/voorbeeld

Slide 16 - Quiz

Inleiding
Middenstuk
Slot
Onderwerp introduceren
Publiek bedanken
Samenvatting of conclusie
Overzicht presenta-tie
Deelonderwerpen behandelen.
Jezelf voorstellen
Signaalwoorden gebruiken.

Slide 17 - Question de remorquage

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Oefenen van je presentatie moet altijd voor publiek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Je kunt het beste steekwoorden in je spreekschema zetten.
A
Juist
B
Nee, hele zinnen is beter.

Slide 26 - Quiz

Een flesje water meenemen bij je presentatie mag tijdens het examen spreken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Relaxte houding, schouders niet naar achteren zijn:
A
Verbale houding
B
Non-verbale houding

Slide 28 - Quiz

Handen in je broekzakken is perfect als je moet presenteren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Lager en rustiger praten is beter dan snel en hoog praten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Is het taalgebruik
informeel (0) of formeel (100)?
0100

Slide 32 - Sondage

Is hun houding/gezichtsuitdrukking goed?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Sondage

Zijn Toos en Chantal verzorgd?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Sondage

Slide 35 - Diapositive

Heeft de presentatie een prikkelende openingszin?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Sondage

Worden er signaalwoorden gebruikt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Sondage

Spreken ze duidelijk, rustig en verstaanbaar?
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Sondage

Staan ze rechtop?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Kijken ze hun publiek aan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage

Is er sprake van een opbouw?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Sondage

Aan de slag
Niveau 4 (3F)
Opdracht 3 Spreekschema lever je in via Teams. 

Niveau 2/3 (2F)
Opdracht 6 Spreekschema lever je in via Teams. 

Slide 42 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je vertellen

  • wat de opbouw is van een presentatie
  • hoe je een presentatie kunt voorbereiden (en vul je een spreekschema in)

Slide 43 - Diapositive