8.2 pH berekenen van basen

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Een base is een deeltje dat:

1. een H+ opneemt (acceptor)
2. dat een H+ afstaat (donor)

Een basische oplossing bevat:

1. H+
2. OH-
3. waterstof-ionen
4. hydroxide-ionen

Een basische oplossing heeft een pH van:

1. 0
2. 7
3. lager dan 7
4. hoger dan 7

Een 1 M natriumhydroxide-oplossing (natronloog) heeft een .............een
1 M kaliumhydroxide-oplossing (kaliloog)?

1. hogere pH als
2. lagere pH als
3. even grote pH dan

Beide zijn sterke eenwaardige basen dus evenveel (hydroxide) OH^-- ionen

1M natronloog heeft een .............
1M barietwater.

1. hogere pH dan
2. lagere pH dan
3. even grote pH als

Uitleg

1M Natronloog maak je door 1 mol Na(OH) in water op te lossen. 

NaOH --> Na⁺ + OH^-

1M Barietwater maak je door 1 mol Ba(OH)₂ in water op te lossen. 

Ba(OH)₂ --> Ba2⁺ + 2 OH^-

^{Er zit dus 2x zoveel hydroxide-ionen in het barietwater van dezelfde concentratie.} 

^{Dus is barietwater basischer.} 

^{Dus de pH van barietwater hoger.}

Berekenen

Voor het rekenen aan basen geldt het volgende;

• pOH = -log [OH^-]
• [OH^-] = 10^-pOH
• pH + pOH = 14 (of pH = 14 - pOH)

Voorbeeld 1

Voorbeeld 2

1. 1,82
2. 12,18
3. 7,02
4. 1,82

Uitleg

KOH  →  K⁺  +  OH^-

1 mol KOH  :  1 mol OH⁻  

         [KOH]  :  [OH⁻] 

     0,015 M  :  0,015 M

pOH = −log [OH⁻]                                             pH = 14,00 − 1,82     

pOH = −log 0,015                                              pH = 12,18 (2 cijfers achter komma)

pOH = 1,82

                

       

Bereken de pH van
0,0045 M barietwater
(bariumhydroxide-oplossing).

1. 2,05
2. 1,02
3. 14
4. 11,95

Uitleg

Ba(OH)₂  →  Ba²⁺  +  2 OH^-

1 mol Ba(OH)₂   :  2 mol OH⁻  

         [Ba(OH)₂]  :  [OH⁻] 

          0,0045 M  :  0,0090 M

pOH = −log [OH⁻]                                             pH = 14,00 − 2,05     

pOH = −log 0,0090                                           pH = 11,95 (2 cijfers achter komma)

pOH = 2,05

                

       

Bereken de [OH^-] als je de pH weet

[OH^-] = 10^-pOH

Als je de pH weet doe je eerst: 14 - pH = pOH

En dan 10^-pOH

Voorbeeld 3

Voorbeeld 4

1. a = 4, b= 4, c = 3
2. a = 2, b = 2, c = 2
3. a = 2, b = 1, c = 2
4. a = 2, b = 3, c = 1

Bereken eerst de pOH en vervolgens de [OH−]
van kaliloog met pH 9,80.

Toetsniveau:
Bereken hoeveel g natriumhydroxide is opgelost
in 125 mL natronloog met een pH 10,30.
Geef je antwoord in het juiste aantal significantie cijfers.