Duurzame kleding

Duurzame kleding
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & IdentiteitMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Duurzame kleding

Slide 1 - Diapositive

ENERGIE & MILIEU
les 1   Kleding & duurzaamheid
les 2  Kleding & duurzaamheid
les 3  Genaaid: werken in een sweat shop
les 4  Genaaid: werken in een sweat shop
les 5  Hoe kan het beter?
les 6  Hoe kan het beter?
les 7  Afmaken + inleveren eindopdracht
finaleweek  
bufferweek  

Slide 2 - Diapositive

EINDOPDRACHT M&I THEMA 5
Je maakt EEN KEUZE uit de volgende opdrachten: 
  1. organiseer een kledingruil
  2. repareer of vermaak een kledingstuk (of laat dit doen)
  3. verkoop een kledingstuk via Marktplaats of Vinted
  4. koop een tweedehands kledingstuk 
  5. interview jouw favoriete merk over duurzaamheid

Slide 3 - Diapositive

LESDOELEN

Je kunt antwoord geven op de vraag: 
Wat heeft kleding te maken met 
duurzaamheid & milieu? 

Slide 4 - Diapositive

LESOPZET
   
   5 min.   Terugblik thema 4
 30 min.  Gezamenlijk deze Lesson Up maken. 
   5 min.   Evaluatie

Slide 5 - Diapositive

HUISWERK
Deze LESSON UP is af voor volgende week maandag. 

Slide 6 - Diapositive

TERUGBLIK THEMA 4

Slide 7 - Diapositive

KLEDING
Ruim 100 miljard kledingstukken per jaar worden er wereldwijd gemaakt. Dat zijn 14 kledingstukken per persoon! 

Slide 8 - Diapositive

DE GRONDSTOF
Wat heeft dat te maken met duurzaamheid & milieu? Alles!
Het begint bij de grondstof. Een kledingstof wordt gemaakt van bijvoorbeeld katoen, leer, wol of aardolie (voor polyester). Katoen moet groeien, voor leer en wol zijn dieren nodig, en aardolie komt uit de grond, maar niet eindeloos. 
Welke grondstof gebruikt wordt, hoe katoen groeit of schapen leven heeft invloed op de omgeving, het milieu.  

Slide 9 - Diapositive

DE GRONDSTOF
Voor het produceren van katoen is ontzettend veel water nodig. Voor een T-shirt wordt 10.000 liter water gebruikt. 10.000 liter! Daar kun je 200 dagen van douchen of 18 jaar van drinken. Voor ons in Nederland lijkt het misschien of er een oneindige hoeveelheid aan water is, maar dat is niet zo. Er zijn steeds meer landen op de wereld die een tekort aan water hebben. Dat komt deels doordat er zoveel water nodig is voor onze kleding.

Slide 10 - Diapositive

Stel, jij koopt een T-shirt van €29. Hoeveel daarvan gaat naar degene die het shirt daadwerkelijk in elkaar naait?
A
€17
B
€3,60
C
€2,19
D
€0,18

Slide 11 - Quiz

DE PRODUCTIE
Als jij een T-shirt van 29 euro koopt, gaat gemiddeld
17 euro naar de winkel
3,60 euro naar het merk
4,55 euro naar de fabriek 
3,40 wordt betaald voor het materiaal
2,19 euro voor transport
18 cent naar de arbeider (dat is 0,6 procent!!)

Slide 12 - Diapositive

Wat vind jij van de verdeling van het geld tussen de verschillende betrokkenen? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Question ouverte

DE PRODUCTIE
Jouw shirt of broek moet eerste gemaakt worden van de verschillende grondstoffen. Dat gebeurt door mensen, ergens op de wereld.  Zij moeten genoeg loon krijgen om te kunnen leven en eten. Hoe er voor deze mensen gezorgd wordt, wat zij verdienen, hoe de fabrieken onderhouden worden en hoe lang hun werkdagen zijn, heeft te maken met duurzaamheid. 

Slide 14 - Diapositive

DE VERPAKKING + VERVOER
Kleding wordt verpakt. Bijna alle kleding die in Nederland in de winkels hangt, is niet in Nederland gemaakt. Om het van andere landen hier in de winkels te krijgen, moet het verpakt en vervoerd worden. Verpakking belanden bij het afval en vervoer zorgt voor CO2 uitstoot. Allebei hebben zij een grote invloed op het milieu. Als we online kleding bestellen, wordt het nogmaals verpakt en vervoerd. De impact voor het milieu is dan alleen nog maar groter. 

Slide 15 - Diapositive

Hoeveel nieuwe kledingstukken worden er elk jaar wereldwijd gemaakt?
A
100.000
B
1 miljoen
C
1 miljard
D
100 miljard

Slide 16 - Quiz

AFVAL VAN KLEDING 
Er worden jaarlijks ontzettend veel kledingstukken weggegooid. Door winkels en consumenten. Omdat ze niet meer passen, stuk zijn, niet meer in de mode, niet verkocht worden, enz. We kopen met elkaar ontzettend veel kleding, veel meer dan we echt nodig hebben. Daardoor blijft ook de berg afval van kleding groeien. En natuurlijk de berg afval verpakkingen en hoeveelheid CO2-uitstoot. 

Slide 17 - Diapositive

We gooien 155 miljoen kilo kleren, beddengoed en handdoeken per jaar in de vuilnisbak. Dat is 9,1 kilo per persoon.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Per jaar wordt er ongeveer 100 miljoen kilo kleding en textiel ingezameld in kledingbakken. Dat is 5,9 kilo per persoon.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

In totaal doen we elk jaar gemiddeld zo'n 250 miljoen kilo jasjes, jurken, theedoeken en overtrekken weg. Dat is bijna 15 kilo door jou, 15 door mij, enz.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Welk kledingstuk heb jij voor het laatst gekocht? En waarom?

Slide 21 - Question ouverte

Hoe hard had je het kledingstuk nodig?
0100

Slide 22 - Sondage

Laat je kapotte kleding wel eens repareren?
ja
nee

Slide 23 - Sondage

Koop je wel eens tweedehands kleding?
ja, heel vaak
soms
bijna nooit
nooit

Slide 24 - Sondage

OPDRACHT 
Bekijk het label van een kledingstuk dat je nu aan hebt. 

Waar is het gemaakt?
Van welk materiaal is het gemaakt? 
Hoe duurzaam denk je dat dit 
kledingstuk is? 

Slide 25 - Diapositive

EVALUATIE

Slide 26 - Diapositive

Wat heeft kleding te maken met duurzaamheid en milieu?

Slide 27 - Question ouverte

Hoe was jouw werkhouding deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage