Begrijpend lezen les 7
1 / 34
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
de man
de bus
de auto
de fiets
Slide 13 - Question de remorquage
de man
de bushalte
de auto
de fiets
Slide 14 - Question de remorquage
12 uur
de man
de auto
de fiets
Slide 15 - Question de remorquage
de man eet
de man loopt
de man ligt
de man zit
Slide 16 - Question de remorquage
Slide 17 - Diapositive
Wat is dit?
A
het huis
B
de buis
C
de muis
Slide 18 - Quiz
Wat is dit?
A
de augurk
B
de auto
C
de automaat
Slide 19 - Quiz
Wat is dit?
A
de hal
B
de haven
C
de bushalte
Slide 20 - Quiz
Hoe laat is het?
A
12 uur
B
2 uur
C
10 uur
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Abdu zit om 1 uur in zijn auto.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Abdu wil naar huis.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quiz
Abdu wil met de bus naar huis.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Abdu gaat met de auto naar huis.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
Abdu loopt naar huis.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quiz
Abdu komt om 4 uur thuis.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
Welke zin is goed?
A
Ik slaap 's nachts.
B
Ik ga 's nachts naar school.
Slide 30 - Quiz
Welke zin is goed?
A
De auto stapt uit de bus.
B
Hij stapt uit de bus.
Slide 31 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Ben je morgen thuis?
B
De school is thuis.
Slide 32 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Hij is moe. Hij wil werken.
B
Hij is moe. Hij wil slapen.
