klas 3 herhaling procenten en 6.1 6.2

Hoe ga je te werk?
Vul per vraag 1 antwoord in!
Denk dus rustig na voor je antwoord geeft!
Gebruik papier om even wat op te schrijven.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoe ga je te werk?
Vul per vraag 1 antwoord in!
Denk dus rustig na voor je antwoord geeft!
Gebruik papier om even wat op te schrijven.

Slide 1 - Diapositive

25 van de 200 = .... %
A
25 %
B
50 %
C
12,5 %
D
8 %

Slide 2 - Quiz

60 van de 80 = .... %
A
60 %
B
80 %
C
65 %
D
75 %

Slide 3 - Quiz

Via internet koop je
toegangsbewijzen met korting.
Bereken hoeveel procent
korting je krijgt bij Speelland.
A
30%
B
70%
C
25%
D
75%

Slide 4 - Quiz

Op een laptop van 650 euro krijg je 35% korting.
Bereken hoeveel euro je dan moet betalen
A
227,50 euro
B
422,50 euro
C
252,50 euro
D
397,50 euro

Slide 5 - Quiz


A
32000 leeuwen
B
25000 leeuwen
C
128000 leeuwen
D
96000 leeuwen

Slide 6 - Quiz

Vul in 700 mm = ... cm
A
7000 cm
B
70 cm
C
7 cm
D
0,7 cm

Slide 7 - Quiz

Stef doet mee met een wandeltocht van 36 km.
Als hij 2/3 van de route heeft gelopen neemt hij rust.
Hoeveel meter moet hij daarna nog lopen?
A
12000 m
B
24000 m
C
1200 m
D
2400 m

Slide 8 - Quiz

Uitleg

Slide 9 - Diapositive

Uitleg
Voor het omrekenen van oppervlaktematen kan je gebruik maken van:

Slide 10 - Diapositive

Bereken
6 m2 + 70 dm2 = ......dm2
A
6,7 dm2
B
67 dm2
C
670 dm2
D
6700 dm2

Slide 11 - Quiz

Bereken
30 are + 2 ha =.............. m2
A
32000 m2
B
2300 m2
C
3200 m2
D
23000 m2

Slide 12 - Quiz

Wat is de grootste oppervlakte?
400 cm2 of 350000 mm2
A
400 cm2
B
350000 mm2

Slide 13 - Quiz

Wat is de grootste oppervlakte?
9 km2 of 850 hm2
A
9 km2
B
850 hm2

Slide 14 - Quiz

Wat is de grootste oppervlakte?
3000 are of 3 ha
A
3000 are
B
3 ha

Slide 15 - Quiz

Uitleg
Bij het omrekenen van inhoudsmaten kan je gebruik maken van:

Slide 16 - Diapositive

Uitleg
Voor het omrekenen van inhoudsmaten maak je gebruik van:



Hierbij geldt: 
1 liter = 1 dm3
1 kuub = 1 m3 = 1000 liter

Slide 17 - Diapositive

Zet op volgorde van klein naar groot.
234,5 cm3 4,1 dm3 0,4 m3
A
234,5cm3-4,1dm3-0,4m3
B
4,1dm3-0,4m3-234,5cm3
C
234,5cm3-0,4m3-4,1dm3
D
4,1dm3-234,5cm3-0,4m3

Slide 18 - Quiz

De kok van een restaurant
heeft 5 van deze flessen olijfolie staan.
Hoeveel liter is dat?
A
375 L
B
37,5 L
C
3,75 L
D
0,375 L

Slide 19 - Quiz

Wim wil voor 26 kinderen
een vlaflip maken.
Hoeveel liter yoghurt
heeft hij dan nodig?
A
6,5 liter
B
13 liter
C
3,25 liter
D
26 liter

Slide 20 - Quiz

De vijver heeft de vorm van een balk.
De diepte is overal 0,6 m.
Bereken hoeveel liter
water er in de vijver past.
A
2,52 liter
B
25,2 liter
C
252 liter
D
2520 liter

Slide 21 - Quiz