To be going to - grammar H5

• Engels
• Middelbare school
• vmbo lwoo, havo
• Leerjaar 2

English -  future 

Daily dilemma:

Would you rather always wear flip-flops, or heavy, thick, leather boots?

Grammar - future

4 werkwoordstijden

1. To be going to + hele ww

- Als het plan er al was vóór het gesprek -> We're going to study for our test this afternoon

- Bij een voorspelling gebaseerd op een aanwijzing -> That rock is going to fall, It's wobbling already

We aren't (...) any elephants today, becouse they're miles away!
(going to + to see)

Look at that blue sky! It's (..) a beautiful day today.
(going to + to be)

I'm (...) lots of photo's today!
(to take)

2. Will/Shall + hele ww

Ik gebruik will als:

- Het plan ontstaat tijdens het gesprek -> Are you hungry? I'll get you some food! 

-Bij een voorspelling die gebaseerd is op een mening -> I think the safari will be great!

- Bij een spontaan aanbod, weigeringen, beloftes, voorstellen of verzoeken

2. Will/Shall + hele ww

Ik gebruik will:

- Bij feiten -> There will be elephants in the zoo

- Bij onzekerheid over de toekomst (signaalwoorden in de zin zijn altijd: I think, probably of possibly) -> I'll probably get car sick during the safari

2. Will/Shall + hele ww

Ik gebruik Shall:

- Bij een voorstel in vraagvorm met I of we als onderwerp -> Shall I open the door for you?

I(..) you some tea
(Ik maak je wat thee)

(...) take you home?
(zal ik je naar huis brengen?)

(...) probably (...) homesick after 3 days
(Ik zal waarschijnlijk na 3 dagen heimwee krijgen)

There (...) children attending the wedding
(Er zullen kinderen aanwezig zijn op de bruiloft)

3. Present simple + 4. Present continuous

3. Present simple = dingen die volgens schema gaan gebeuren   -> The news starts at 8 'o clock

4. Present continuous = dingen die gepland zijn en (bijna) zeker gaan gebeuren -> We're leaving for Africa in the morning