2024_week37_1mh_les1_introductie en Duitslandquiz

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Du hast 3 min für:

Je hebt 3 min om: 

• jas uit / pet en capuchon af
• boek/schrift/pen op tafel

Schrijf deze zinnen over op het blaadje en vul op de puntjes je eigen gegevens in.

•  Mein Name ist.........(je naam)
• Ich bin .............Jahre alt. (je leeftijd 11, 12, 13) elf, zwölf, dreizehn

• Ich wohne in...................(woonplaats)
• Meine Hobbys sind................(Hobby's in het Nederlands)
• Ich weiß schon......................über Deutschland. (Wat weet je al over Duitsland? Schrijf het in het Nederlands)

Klaar? 

Schrijf een handleiding over jezelf. Wat moet ik van jou weten en hoe ga ik 

daar mee om?

Was machen wir heute?

• Vorstellen
• Termine, Material
• Intro Klassensprache
• Selbständig arbeiten
• Hausaufgaben
• Quiz

Lernziel

•  aan het einde van de les hebben we ons voorgesteld aan elkaar.
• hebben we afspraken gemaakt die we nodig hebben tijdens de les.
• kan je tenminste nog 1 zin van de Klassensprache benoemen.
• weet je wat je iedere les meeneemt voor de les Duits
• kan je tenminste 3 feitjes over Duitsland benoemen

Wie kannst du mich erreichen?

SOM BERICHTEN

ROS (Flip van Rosse)

• Am Montag-Donnerstag
  
• Bis 17:00
• Ich antworte so schnell wie möglich.

Termine

Material

Iedere les meenemen:

• Na Klar boek, deel A
• Aantekeningenschrift
• Opgeladen laptop 
• Etui met pennen

Wir verwenden Klassensprache

Gutenmorgen/ Gutenmittag

Wie geht es dir? 

Eure Bücher, Kugelschreiber und Heft liegen auf dem Tisch

Was sind die Hausaufgaben?

Mund ist zu und ihr hört zu.

Ihr schreibt mit.

Tschüss/ Schönen Tag/ Bis nächstes Mal.

An der Arbeit

• Maken: Opdracht 1 bladzijde 8 (lees de tekst en beantwoord   de vragen).

• niet praten en geen vragen stellen

• Klaar: maken opdracht 3, 4, 5 bladzijde 9 

(Hulp op bladzijde 43. Woordjes Lernbox 1).

Hausaufgaben aufschreiben in dein Plenda!!!!!

• Maken: opdracht 1, 3, 4, 5op bladzijde 8-9 

• Leren: woordjes Lektion 1 op bladzijde 43

Duits-Nederlands en Nederlands-Duits

Herzlich Willkommen!

Duits is de meest gesproken moedertaal in Europa.

1. waar
2. niet waar

Wat is de hoofdstad van Duitsland?

1. Köln
2. Hamburg
3. Berlin
4. München

Welke is de Duitse vlag?

1. 
2. 
3. 
4. 

Hoeveel inwoners heeft Duitsland?

1. Ongeveer 10 miljoen
2. Ongeveer 40 miljoen
3. Ongeveer 80 miljoen
4. Ongeveer 150 miljoen

Hoeveel buurlanden heeft Duitsland?

1. Acht
2. Neun
3. Zehn
4. Sieben

Oktoberfest is ………..

1. een soort Koniginnedag in heel Duitsland
2. een groot volksfeest in München.
3. een bekende carnavalsoptocht in Keulen
4. een schoolfeest

Der Pullover

Die Socken

Die Schuhe

Die Hose

Tekst

Apfelstrudel

Lebkuchen

Schweineohr

Tekst

Currywurst

Wienerschnitzel

Flammkuchen

Welk merk komt niet uit Duitsland?

1. Dr. Oetker
2. Lipton
3. Haribo
4. Lidl

Welk merk is wel Duits?

1. Dove
2. L'Oreal
3. Nivea
4. Rituals

Het Duitse woord 'bellen' betekent in het Nederlands:

1. telefoneren
2. de klok luiden
3. aanbellen bij de deur
4. blaffen

Das ist eine Erdbeere.

1. 
2. 
3. 
4. 

Lernziel

•  aan het einde van de les hebben we ons voorgesteld aan elkaar.
• hebben we afspraken gemaakt die we nodig hebben tijdens de les.
• kan je tenminste nog 1 zin van de Klassensprache benoemen.
• weet je wat je iedere les meeneemt voor de les Duits
• kan je tenminste 3 feitjes over Duitsland benoemen

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Tschüss :)