Waarden en Normen

• Zorg en Welzijn
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Normen en waarden

Startklaar

• Kauwgom uit.
• Oordopjes uit. 
• Jassen uit.
• Ga op je plek zitten.
• Telefoon in zakkie op de hoek van de tafel.
• Pak je chromebook en log in LessonUp.
• Tas onder je tafel.

Wat gaan we doen vandaag?

• Terugblikken op de vorige les en afspraken maken.
• Herhaling van de lesstof vorige week.
• Theorie normen en waarden bespreken.
• Opdracht normen en waarden. 
• Pauze.
• Uitvoeren opdracht ondersteunen bij verplaatsen.
• Nabespreken opdrachten.
  
• Kennis piramide bespreken en invullen.
• Afsluiting van de les. 

Doelen:

• Na de les kan ik vertellen wat normen en waarden zijn.
• Na de les kan ik verschillen in normen en waarden tussen mensen herkennen.
• Na de les kan ik ondersteuning bieden bij het verplaatsen.
• Na de les kan ik een gesprek voeren met de zorgvrager.
• Na de les kan ik goed uitleggen wat ik ga doen bij het ondersteunen bij het verplaatsen.

Denken Duo Delen

Wat weet je over normen en waarden?

• Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

• Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
• Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.

Waarden en normen

• Een norm is een regel over hoe jij of hoe de samenleving       vindt dat mensen zich moeten gedragen.
• Normen horen altijd bij waarden.
• Waarden kan je in 1 woord zeggen:

       Bijvoorbeeld: Behulpzaam, respect, familie

Waarden en normen

Normen horen dus altijd bij een waarde

Bijvoorbeeld:

Waarde: Respect - norm: Anderen laten uitpraten.

Waarde: Familie - norm: Voor je ouders zorgen als ze oud zijn.

 Normen en waarden 

Normen: Afspraken die we hierover maken met elkaar.

Waarden: Manieren hoe wij met elkaar omgaan.

Waarde of norm?
geen rommel op straat gooien

1. waarde
2. norm

Waarde of norm?
vriendelijkheid

1. waarde
2. norm

Waarde of norm?
telefoon inleveren bij de les

1. waarde
2. norm

Waarde of norm?
gelijkheid

1. waarde
2. norm

Waarde of norm?
op tijd komen voor een afspraak

1. waarde
2. norm

Waarde of norm?
elkaar een hand geven

1. waarde
2. norm

Waarde of norm?
eerlijkheid

1. waarde
2. norm

les 1 cultuur

Hoe belangrijk is cultuur voor jou?

Wat betekent cultuur?

Normen en waarden thuis

Bedenk 2 waarden die bij jou thuis belangrijk zijn.

Zoek naar de regels die bij deze 2 waarden horen.

Schrijf ze op.

Welke waarden vind jij belangrijk?

Noem een norm die hoort bij de waarde veiligheid

Noem een norm die hoort bij de waarde eerlijkheid

Noem een norm die hoort bij de waarde respect

Verschilt het per land en cultuur wat de waarden en normen zijn?

Kunnen je normen &waarden veranderen als je ouder wordt?

Welke waarde hoort bij de uitspraak 

1. Ik wil dat mensen met mij omgaan op de manier hoe ik ook met hen om ga. 
2. Ik heb mijn gymkleding bij me wanneer we gymles hebben op school. 
3. Ik zorg ervoor dat ik alles heb opgeruimd voordat ik naar de volgende les ga.
   
4. Ik voel me op mijn gemak hier op school.
   
5. Ik scheld mijn klasgenoten of de juffrouw niet uit.
   
6. Ik kan op jou rekenen.
   
7. Ik steel geen spullen van klasgenoten.
8. Ik kan er vanuit gaan dat je het niet doorvertelt.

verantwoordelijkheid

verantwoordelijkheid

verantwoordelijkheid

veiligheid

respect

vertrouwen

veiligheid

vertrouwen

veiligheid

respect

verantwoordelijkheid

vertrouwen

Klik op de hotspot voor het goede antwoord.

Aan de slag

Groep 1	Groep 2	Groep 3
Farah	Nazar	Zoubeir
Zlatka	Jenan	Anissa
Kulstan	Fadime	Mert
Amal

Oefenen

Veel ondersteuning bieden aan de arm met de hand-armgreep en bij de broekriem pakken.

Waar hou je de zorgvrager vast?

1. hand en riem
2. hand en heupen
3. hand en broekband
4. hand en mouw

Oefen de volgende techniek:

Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:

-Stevig ondersteunen bij lopen aan de arm.

LET OP!!

-Vertel duidelijk en stap voor stap wat je gaat doen.

-Vertel duidelijk waar jullie naar toe gaan.

-Wees beleefd en vriendelijk. 

-Als je klaar bent dan ruil je om van rol. 

Invullen evaluatie oefening

Oefenen

Ondersteunen met twee armen.

Wat beweegt gelijk aan elkaar?

Wie loopt er naar achteren?

1. De zorgvrager
2. De zorggever
3. De patient
4. De client

Oefen de volgende techniek:

Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:

-Ondersteunen met twee armen.

LET OP!!

-Vertel duidelijk en stap voor stap wat je gaat doen.

-Vertel duidelijk waar jullie naar toe gaan.

-Wees beleefd en vriendelijk. 

-Als je klaar bent dan ruil je om van rol. 

Invullen evaluatie oefening

Denken Duo Delen

Wat zijn waarden en normen ?

• Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

• Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
• Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.

Kennispiramide:

1. Pak je map erbij en ga naar je kennispiramide.
2. Wat heb je vandaag geleerd?
3. Vul dit in op je kennispiramide.
4. Doe de kennispiramide in je JDW map en zorg dat je deze elke les bij je hebt!

Wat vond je van de afgelopen les?

😒🙁😐🙂😃

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?

010

Eindslide

Ruimte voor een afsluitend woord.