U3 grammaire I 'ecrire les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.

Programme d'aujourd'hui

Le verbe écrire in :

présent

passé composé

imparfait

futur

Welke Franse werkwoordstijden ken je?

écrire = schrijven

écrire = een onregelmatige werkwoord

afgeleide werkwoorden:

                  décrire = beschrijven

                  inscrire = inschrijven

Vervoegingen zijn identiek.

 j'écris 

tu écrit

il / elle/ on écrit

nous écrivons

vous écrivez

ils écrivent

ik schrijf

jij schrijft

hij / zij  / men schrijft

wij schrijven

u schrijft / jullie schrijven

zij schrijven

écrire

j'

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

écris

écris

écrit

écrivons

écrivez

écrivent

imparfait ;

toen je nog klein was....

Ik schreef.....

passé composé

vorig jaar, gisteren, 10 minuten geleden.

ik heb geschreven

en français:

("nous écrivons - ons) + uitgangen imparfait.

 

-ais, -ais,- ait

-ions,- iez, -aient

en français: 

(Onderwerp + vorm avoir + voltooid deelwoord)

écrit

 j'ai écrit

tu as écrit

il/elle/on a  écrit

nous avons écrit

vous avez  écrit

ils /elles ont  écrit

Ik heb geschreven

Jij hebt geschreven

Hij/zij/men heeft geschreven

wij hebben geschreven

jullie hebben schreven, u heeft geschreven

zij hebben geschreven

Passé composé

Cet auteur a écrit un très bon livre 

Deze schrijver heeft een erg goed boek geschreven

 j'écrivais 

tu écrivais

il / elle/ on écriait

nous écrivions

vous écriviez

ils écrivaient

Ik schreef 

Jij schreef

Hij/zij/men schreef

wij schreven

jullie schreven, u schreef

zij schreven

Imparfait

Nous décrivons toujours nos profs à nos parents

Wij beschreven altijd onze leraren aan onze ouders 

Hoe wordt de imparfait ( de tijd waarin je klein was)
van écrire gevormd?

De passé composé van écrire bestaat uit:

1. onderwerp+avoir+écriré
2. onderwerp+avoir+écrié
3. onderwerp+avoir+écrit
4. onderwerp+avoir+écris

in de toekomst:

Ik zal schrijven.....

en français:

hele werkwoord - e

+

ai, as, a

ons, ez , ont

Denk aan de uitgangen van avoir!

 j'écrirai 

tu écriras

il/elle/on écria

nous écrions

vous écrirez

ils écriront

Ik zal schrijven

Jij zal schrijven

Hij/zij/men zal schrijven

wij zullen schreven

jullie zullen schijven, u zal schrijven

zij zullen schrijven

Futur

De futur van écrire wordt gevormd door.....

Beleefdheidsvorm

J'écrirais           Ik zou schrijven

Denk aan de uitgangen van de Imparfait

Futur du passé / Conditionnel

Au travail!

Fait les excercices à page 105

à faire.....

Luister naar exercice 8a

ga daarna verder met  8b en *c

Apprendre :  "ecrire" au présent, imparfait, passé composé en futur.

C'est la fin