H1E - Grammatica les 3

Grammatica les 3
- woordsoorten
- zinsontleding

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammatica les 3
- woordsoorten
- zinsontleding

Slide 1 - Diapositive

Welke 7 woordsoorten komen langs op de toets?
Noteer de afkortingen.

Slide 2 - Carte mentale

Grammatica
* woordsoortbenoeming - ieder woord krijgt een naam
* zinsontleding - de zin wordt verdeeld en ieder deel krijgt een naam/functie.

Slide 3 - Diapositive

zinsontleding
* zinsdelen maken
- WWG -werkwoordelijk gezegde
- ON - onderwerp

Slide 4 - Diapositive

Welke van de volgende uitspraken is een begrijpelijke zin?
A Gaat naar het station.
B Baby's huilen.
C Tommie een nieuwe fiets.
D De meeste peuters lopen.
E Vliegende vissen op de foto.
F De trein stopt.
A
A - B
B
A-B-C
C
A-C -D-F
D
B-D-F

Slide 5 - Quiz

Een zin
Een zin is een verzameling woorden. Deze woorden vormen samen een tekst waarvan de betekenis duidelijk is. Een zin bestaat uit twee basisdelen:

een deel dat 'zegt' wat de handeling is(= werkwoordel ijk gezegde).

een deel dat'zegt' wie/wat de handeling uitvoert(= onderwerp).

Slide 6 - Diapositive

voorbeeld 1

lsa en Tom / praten/

In deze zin is praten de handeling en lsa en Tom voeren de handeling uit.
WWG = praten
ON - Isa en Tom

Slide 7 - Diapositive

Zinsdelen
Ieder deel in de zin heeft een bepaalde FUNCTIE.

In de tuin / ligt / een lief klein hondje / een heerlijk dutje/ te doen.
Waar - handeling - wie - wat - handeling

Slide 8 - Diapositive

WWG
Alle werkwoorden in de zin.

In de middag / zouden / alle leerlingen / vrij / willen / hebben/ voor een project.
WWG = zouden willen hebben

Slide 9 - Diapositive

ON
Wie/ wat + WWG = onderwerp

De docenten hebben een lunch in de kantine.
WIE/WAT hebben?
ON = de docenten

Slide 10 - Diapositive

Nu jullie!
Wat is het WWG en het ON in de volgende zinnen?

Slide 11 - Diapositive

1. Volkomen onverwacht / veranderde / de vrachtauto / van rijbaan.
WWG?
ON?

Slide 12 - Question ouverte

2. Een lange boswandeling / zal / je / weer / nieuwe energie/ geven.
WWG?
ON?

Slide 13 - Question ouverte

3. De muur / was / volgens historici / in de middeleeuwen/ gebouwd.
WWG ?
ON?

Slide 14 - Question ouverte

4. De dief / probeerde / vannacht / de politie / te misleiden.
WWG?
ON?

Slide 15 - Question ouverte

HW - Aan de slag met Op Niveau.
Ga naar blz. 20 -21
Maak opdracht 13 - 14 -16
Zet de antwoorden in je grammaticabestand.


Slide 16 - Diapositive