Procenten BBL

Procenten
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Procenten

Slide 1 - Diapositive

We gaan het hebben over procenten. Heb jij al eens met procenten gerekend?
Nee, nog nooit.
Ja, ik heb wel eens procenten gebruikt.
Ik weet het niet.

Slide 2 - Sondage

Het woord procent betekent:
A
deel van het geheel
B
van de 100
C
is het zelfde als een breuk
D
ik weet het niet

Slide 3 - Quiz

  • Wat is nu eigenlijk een procent?
  • Wat hebben breuken en procenten gemeen?

Slide 4 - Diapositive

Procenten?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Hoeveel procent van de hokjes is groen?

Slide 7 - Question ouverte


A
10%
B
20%
C
25%
D
35%

Slide 8 - Quiz

In een verzorgingshuis is 42% van de bewoners vrouw. Hoeveel procent van de bewoners is dan een man?

Slide 9 - Carte mentale

percentages op een honderdveld
1 % = aantal : 100 x 1

5 % = aantal : 100 x 5

10% = aantal : 100 x 10

20 % = aantal : 100 x 20

totaal % .....

Slide 10 - Diapositive

als het totaal geen 100 is
  • 20% van € 60 = ?

  • 1% = 1/100 = 60/100 = 0,6

  • 20 % = 20 x 0,6 = € 12

  • en nu op je rekenmachine

Slide 11 - Diapositive

Rekenmachine
  1. 40% korting op een broek van € 89 = ............   
  2. 15% korting op een pizza van € 6,95 = .............
  3. 8% meer loon op mijn uurloon van € 6,00 = ......

Slide 12 - Diapositive

Wat hoort bij elkaar?
10%
100%
1%
korting
rekenen 
met 
procenten
Totaal
  1  
 10
delen
door 
100
bedrag 
eraf 
halen
verhoudings-tabel

Slide 13 - Question de remorquage

Rekenen met procenten

Slide 14 - Diapositive

Er zijn verschillende %-sommen
  • het percentage uitrekenen, deel van een totaal: jas kost 60,-. Je krijgt 15,- korting. Hoeveel % is dat? Of hoeveel % van de studenten is jongen?
  • Het totaal uitrekenen als je een deel weet: 70% van de gasten is gekomen. Hoeveel waren er uitgenodigd?
  • Een nieuw totaal uitrekenen. Bijvoorbeeld een bedrag eerst zonder BTW, daarna met (wordt meer dan 100%)  

Slide 15 - Diapositive

Bedenk bij %-sommen
Wat weet ik?
Wat moet ik uitrekenen: een deel, een totaal of een percentage?

Gebruik een verhoudingstabel waarin je invult wat je weet.
Zet een  ?  bij  wat je moet uitrekenen
Bedenk altijd: weet ik de 100% (totaal) of moet ik dat uitrekenen?

Slide 16 - Diapositive

Het totaal uitrekenen.

Op een feest zijn 21 mensen. Dit is 70% van het totale aantal dat werd verwacht. Hoeveel mensen werden verwacht?

Slide 17 - Question ouverte

in Tabel
.......................................  : 7
aantal mensen
21
3
?
percentage %
70
10
100

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Carte mentale

in Tabel
.
bedrag
40
5
50
percentage %
?
10
100

Slide 20 - Diapositive

Hoeveel procent is 50 van 250?
A
0,2 %
B
20 %
C
1,6 %
D
160 %

Slide 21 - Quiz

in Tabel
aantal 
250
25
50
percentage %
100
10
?

Slide 22 - Diapositive

Verhoudingstabellen en procenten

Slide 23 - Diapositive

Procenten en Breuken
Een procent is één honderdste deel. 100% is het totaal. Een percentage geeft een aantal procenten aan. Je kunt een percentage omrekenen naar een breuk.

Slide 24 - Diapositive


Slide 25 - Question ouverte

100%
1
8%
75
0,75
?=6

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Hoe goed gaat het bij jou met verhoudingen en procenten? Geef jezelf een cijfer tussen 1 en 10
110

Slide 28 - Sondage